Ziek

Alsof het niks was zijn de dagen, of weken lopen langs de noordkust van Spanje voorbij gevlogen. Vanaf La Isla liep ik in drie dagen het binnenland in naar Oviedo, om van daaruit de Camino Primitivo op te gaan.

De primitivo route is de route die Alfonso II, koning van Asturië, volgde om zijn pelgrimstocht naar het graf van St.Jacobus de apostel in de 9e eeuw te maken. De allereerste pelgrims tocht die gelopen werdt volgens de geschiedenis. Dit bergachtige pad begint in Oviedo en gaat westwaarts naar Santiago de Compostela via de stad Lugo. Hij wordt omschreven als de zwaarste maar wellicht ook de mooiste Camino van Spanje.

Met zware benen liet ik de zee achter me, wetende dat ik haar over niet al te lange tijd aan de westkust, aan "het einde van de wereld" weer zou zien. Desondanks liep het dag 141 prettig, er waren opeens weer verschillende stukken onverhard, wat toch echt veel prettiger loopt.

Vlak voor het stadje Villaviciosa liep ik een stukje met een Spanjaard over. Bleek dat hij op de middelbare school uitwisselings student was geweest. Ja echt, in Venlo! Ongelofelijk. Hij woonde bij een familie in Baarlo en cafe de Loco en de gouden tijger waren hem zeer bekend. Ik liet hem mijn credential zien waarin mijn eerste stempel van 'Venlo' is. We kregen er beide kippenvel van.

Vanaf Villaviciosa was het nog 2,5km lopen naar Amandi waar ik mijn dag zou eindigen. In Villaviciosa was het een drukte aan mensen, het was zondag en de terrasje zaten vol. Ik deed inkopen in de supermarkt en besloot in een parkje eerst dat op te eten wat het zwaarste woog voordat ik de laatste km's zou lopen.

Hier zat een pelgrim uit Denemarken aan haar lunch. Ik ging erbij zitten en we hadden een zeer leuk gesprek. Ze had de volgende dag een sollicitatiegesprek om met daklozen te werken in London. Ik hoop dat het gesprek goed verlopen is.

De Albergue de peregrinos La Ferrería waar ik na 24.7km aankwam was een privé donativo met ruimte voor mijn tent. We waren met 12 pelgrims en meer dan de helft ervan was de dag ervoor ook in de albergue in La Isla. Onze kleren werden voor ons gewassen terwijl wij onze spieren wat rust gaven en samen de overheerlijk halve ananas die ik gekocht had aten. Het was een gezellige avond en we werden verwend met vegetarische paella en rode wijn.

Het ontbijt was om 7uur de volgende ochtend. De fanatiekelingen stonden een kwartier ervoor al te wachten. Ik dronk heerlijk nog een kop warme thee terwijl de rest snel at en ervandoor ging. Zelfs op m'n gemak was het net na 8en toen ik afscheid nam van Sergio, de eigenaar van deze leuke plek.

Ik had voldoende eten bij me voor vandaag dus ik hoefde alleen maar te zorgen dat ik water had op moment dat ik een plek vond voor m'n tent. Het was mooi weer op dag 142 en de omgeving deed me denken aan l'Aubrac National Park, waar ik doorheen gelopen ben in het zuiden van Frankrijk. Na 21.6km kwam ik bij een kapel die midden in een bosrijk gebied stond. Omringd door een grasveldje met een picknickbankje erbij maakte het de perfecte plek om te overnachten.

Ik at die avond rode biet met verse tomaat en brood. Ik had een pak voorgekookte bieten gekocht waarvan ik ook al een deel als lunch gegeten had. Dit was de boosdoener denk ik.

Die avond begon het al met gerommel in m'n buik en last van m'n onderrug. Deze last werdt alleen maar erger tijdens de nacht en ik kon goed voelen dat dit van mijn nieren af kwam die ongelofelijk hard moesten werken om de rode bieten te verwerken. Het was dan ook niet schokkend te zien dat ik rossig plastte.

Nadat ik op de ochtend van dag 143 mijn behoefte naast die van gisteravond neergelegd had en verdoezelde, liep ik aan richting Oviedo. Na 5km lopen liep ik door La Pola Siero waar de pelgrims albergue de deur nog open had en gelukkig mocht ik er naar het toilet. Opgelucht liep ik verder, maar het was zwaar. Het was 22.8km tot in Oviedo. Waarvan ik de laatste helft overliep met Eva en Xavi. Dit was een goede afleiding, zo kon ik me focussen op het gesprek en niet op hoe vervelend dat ik me voelde. Ondanks was het voor ons alle drie zwaar, vooral de laatste 5km. Deze liepen door het industriële gedeelte van de stad en was vooral heel erg lelijk.

Rond 2uur kwamen we aan bij Albergue de peregrinos de El Salvador. Bleek dat deze pas om 4uur open ging, in tegenstelling tot 2uur zoals mijn app beschreef. Niet de energie om nog een stap verder te zetten lag ik me neer op een van de bankjes voor het gebouw. Hier sliep ik een beetje en was ik vooral blij om niet meer te hoeven bewegen. Totdat de zon zo heet werd dat ik het niet langer uithield. Bij het cafeetje om de hoek zaten we met z'n drieën ellendig te zijn. We waren er allemaal niet goed aan. Zou het dan niet alleen van de bieten komen?

Eindelijk werd het 4uur en konden we inchecken. Een grote metalen deur ging open, via een ouderwetse stenen trap liepen we een etage naar boven om op een soort buitenplaats te komen, hier liepen we langs een hoog hekwerk richting de entree van het gebouw. Het gaf me het gevoel alsof ik een gevangenis in liep.

Binnen leek het op een kostschool. Lange gangen met links en rechts deuren die leidden naar de keuken, de douche, toilet en verschillende slaapkamers met meerdere bedden. Het aantal bedden per kamer was verschillend. Eva, Xavi en ik checkte samen met z'n 3en in en kregen hierdoor een kamer met 3 bedden, 1 stapelbed en 1 enkel. Dit voelde als een luxe, onze eigen kamer!

Bij het inchecken wordt altijd gevraagd voor je paspoort en je credential. Vaak vragen ze ook waar je heen loopt of waar je begonnen bent. Nu vroeg de man waar ik begonnen was. Nederland. Nee, waar ben je begonnen met lopen? Ja, in Nederland.

De uitdrukking op het gezicht dan is prachtig. Uitpuilende ogen, verwondering en respect. Ik moet er altijd mee lachen, maar deze keer was het extra leuk omdat Eva en Xavi erbij waren, ook zij moesten er mee lachen.

In het begin van deze bijzondere wandeling liepen de meeste pelgrims die ik ontmoette vanuit huis, maar hoe dichterbij ik kom, hoe uitzonderlijker het lijkt te zijn.

Inmiddels op de kamer spreidde ik m'n bed en ging ik liggen in de hoop dat ik me na wat rust beter zou voelen. Die avond at ik een sinasappel en een perzik, meer wilde er niet in. Het ging niet lekker en ik voelde me erg slap. Ziek. Ik besloot een rustdag in te lassen. Of beter gezegd een ziektedag.

Het nadeel van een kerkelijk onderdak als deze is dat je er overdag niet mag niet blijven. De rugzak wel. Met de spullen die ik nodig achte liep ik om 9uur naar het stadspark van Oviedo om daar het grootste deel van dag 144 door te brengen. Eva voelde zich ook niet fit en besloot om hetzelfde te doen.

In de schaduw van de boom legde ik me neer en sliep. Totdat de zon de schaduw verschoof en ik wakker werd van de hitte. Het zou 35°C worden vandaag. Ik verschoof naar de schaduw, legde me neer en sliep weer. Dit riedeltje ging zo een paar keer en hield ik verrassend genoeg zonder moeite vol tot vlak voor 4uur.

We liepen terug naar de albergue, een kleine 10 minuutjes lopen. In die 10 minuten ging ik van mezelf een stuk beter voelen naar uitgeput zijn en was ik blij mezelf weer neer te kunnen leggen in de albergue. Een positieve bijkomst na al dit slapen was dat ik vandaag voor het eerst in lange tijd niks voelde in m’n knieën als ik opstond. Ik kon me prima redden, maar voelde sinds de Pyreneeën toch nog altijd een klein pijntje met hurken of het hiervan opstaan. Nu ging het weer soepel zoals vanouds. Precies optijd voor de bergen van de primitivo!

Die avond voelde ik me na een douche weer meer mens en besloot ik een hapje te gaan eten. Ik moest wat aansterken om morgen weer verder te lopen.

De restaurants hier in spanje staan niet bekend om hun gezonde eten en helaas had ik hier de volgende dag ook heel veel spijt van.

Vanuit Oviedo liep ik naar Escamplero. Dit was een korte 12.7km, maar de meest pijnlijke dag tot nu toe. Dag 145. Mijn buik verkrampte, ik had een misselijk gevoel in m'n maag en de spierspanning in mijn buik bij het berg op en af lopen was zeer onprettig. Jeetje zeg, wat was dit een kl*te dag!

Meerdere malen stond ik voorover leunend op m'n wandelstokken terwijl ik op adem kwam en m'n buik weer iets kalmeerde zodat ik weer een stukje verder kon lopen.

Onderweg kwam ik een Deense familie tegen, twee zussen en hun vader. Als dit de eerste keer is dat ik ziek ben tijdens mijn lange Camino, dan is het zo slecht nog niet, zei de oudste zus. Ja, precies, positief denken, maar das nu toch even lastig. Ze boden me bruistabletten met elektrolyten aan, erg aardig. En terugkijkend denk ik ook dat ik waarschijnlijk te kampen had met dehydratatie. Mijn nieren hadden zo hard moeten werken door die rode bieten en ik had niet genoeg water gedronken door de misselijkheid. Met daarbovenop teveel vet van het restaurant eten om te verwerken.

In de albergue koos ik een bed bij de raam voor een fris briesje, dronk ik een flesje water met een bruistablet en deed ik een dutje.

Tegen de avond voelde ik me alweer een heel ander mens. Ik kookte mezelf witte rijst en at deze als avondeten, meer durfde ik even niet te gokken.

Voor het slapen gaan dronk ik water met de tweede bruistablet elektrolyten. Na een goede nachtrust voelde ik me dag 146 weer goed. Ik had weer wat eetlust, maar beter nog, ik had energie. Samen met Eva liep ik deze dag naar het plaatsje Cornellana in 27km. Het was bewolkt met hier en daar een miezel buitje, maar prima om te wandelen.

Eva had een albergue geboekt en ik had behoefte aan een nacht in de buitenlucht. Ik vond een prachtig veld met fruitbomen. Appels, abrikozen en kiwi's. Ik had nog nooit eerder zo de kiwi struiken gezien en nu kon ik zelfs een nachtje eronder slapen.

Na een rustige nacht en een lekker havermout ontbijtje met vers fruit vervolgde ik de Camino Primitivo aan de hand van de gele pijlen de me de weg wezen. Dag 147 begon bewolkt, maar droog. In het stadje Salas scheen de zon en kocht ik een kwart watermeloen voor de lunch. De route liep in de middag langs een waterval waar ik een kleine pauze hield. Kort daarna veranderde het weer helaas. De donativo albergue die ik op het oog had kreeg een top beoordeling op de app en omschreef zichzelf als de 'echte pelgrims spirit te hebben'. Die wilde ik wel graag voelen. Net voordat het er met bakken uit viel kwam ik daar aan. Helaas ze zaten vol en hadden geen tuin, dus ik moest verder lopen, kreeg ik te horen. Nou ja, het echte pelgrims gevoel kwam bij mij niet over.

De volgende albergue was gelukkig al na 2,5km in La Espina wat mijn totaal voor deze dag op 20.8km bracht. Ook een donativo en ook deze zat vol. De man bood aan een matras voor me op de grond te leggen in een kamer waar een andere pelgrim lag. Nou dat is toch die pelgrims spirit. Met twee mede pelgrims, Eline uit Nederland en Tatjana uit Duitsland, kookte we avondeten. Couscous met verse courgette, tomaat en kikkererwten. Het regende de avond en nacht bijna non-stop, dankbaar voor mijn bed op de grond.

Om half 7 toen ik opstond zag ik de eerste pelgrims al de deur uit lopen met hun poncho aan en hun hoofdlampje op. Het was nog pikdonker. Lijkt me echt geen pretje. Ik at m'n havermout ontbijtje en genoot van een hete kop thee terwijl ik uit het open raam in de keuken uitkeek over de akkervelden terwijl het langzaam licht werdt. Het was een frisse ochtend.

Vanaf dag 148 liep de route de bergen in. Leuke paadjes en mooie uitzichten. Althans zolang de wolken het toelieten. Het hoogste punt vandaag was 970 meter en na 28.7km lopen kwam ik aan in Borres. De ochtend had het veel geregend en in de middag klaarde het weer wat op. Ik koos toch voor de albergue over de tent. Het regende die avond weer en de nachttemperatuur zakte naar 13°C. Dan maar naar het snurkorkest luisteren.

Dag 149 was de dag op de primitivo dat we het hoogste punt bereikte. 1270 meter. Dit zou gepaard gaan met prachtige uitzichten over de bergen, maar helaas. Samen met Eva liep ik door de wolken, de wind en de regen. Het was guur en koud. Niet leuk en mentaal gezien erg zwaar.

Op een plek die erg mooi leek te zijn zochten we beschutting achter een muurtje voor een mini pauze. Met mijn emergency-deken probeerde we ons een beetje warm te houden tijdens deze korte rustperiode. Snel weer verder voordat we echt te veel afkoelen. Dit was geen weer voor een korte broek en sandalen. Ieder haartje op onze benen stond overeind en Eva grapte dat we cactusbenen hadden.

Tegen het einde van de tocht klaarde het een beetje op en na 24.8km konden we terecht bij de albergue in Berducedo. Wat fijn om een warme douche te hebben.

Deze avond realiseerde ik me hoever ik al gekomen was. De Camino app gaf aan dat ik nog maar 198 km te gaan had. Holy sh*t, nog niet eens 200km meer! Bij deze realisatie had ik wel even een klein emotioneel momentje. Ik ben er bijna.

Ja hoor, helaas, maar waar, het werd drie op een rij. Ook dag 150 was koud en nat. Een maximale hoogte van 1090 meter zorgde dat ook deze dag, net als de afgelopen twee, veel klimmen en dalen was. 21 km tot in Grandas de Salime. Inmiddels waren we weer afgedaald tot een hoogte van 600 meter en voelde de temperatuur iets aangenamer. Nog een nachtje in een albergue dan. Morgen zou het beter weer worden, ik verlangde naar m'n tentje.

Samen met Eva maakte we een gezond potje eten klaar in onze camping potjes.

Het was een frisse maar droge ochtend op dag 151. Ik liep weer alleen vandaag. Leuk en gezellig om een aantal dagen samen Eva gelopen te hebben, maar heerlijk om weer alleen te lopen. Ik krijg zoveel meer mee van alles om me heen als ik op mezelf ben. Het was een leuke route die me naar A Fonsagrada bracht. In het stadje, dat op een berg gebouwd is, kocht ik boodschappen en eindigde ik deze dag op de camping na 27.1km. In m'n hoofd had ik sterke honger, maar m'n maag bleek daar toch anders over te denken. Die nacht lag ik nogmaals wakker van de misselijkheid. Het zat toch nog niet helemaal goed. Ik had die avond een soort Gazpacho gegeten, waarvan een van de hoofdingrediënten olijf olie is. Wellicht toch nog te vet? Wat ik ervan over had heb ik de volgende dag aan andere camping gasten gegeven, mijn lichaam had er een afkeur voor.

Het was een rustige camping op 930 meter hoogte. Vanuit mijn tent had ik een mooi uitzicht. Het was volle maan en de camping had een zwembad. Ik besloot er een rustdag te houden. Dag 152 was een prachtige zonnige dag waarop ik mijn spieren en mijn maag de rust gaf om even te herstellen. Ik sliep uit, genoot van de rust in de schaduw van de boom en spendeerde de middag in en aan het zwembad.

Met frisse moed ging ik op dag 153 verder. Ik ben er bijna. Nog ongeveer een weekje lopen. Een vreemde gedachten. Het voelt bijzonder dat ik er bijna ben, maar ook jammer dat het bijna over is. Zouden de laatste loodjes echt het zwaarste zijn? Of heb ik die in de afgelopen week(en) al gehad en loop ik de laatste dagen gewoon lekker uit?

Jullie horen het snel van me!

Bedankt, zoals altijd weer, voor jullie steun en mooie woorden. Ik kijk uit naar jullie reacties en heb respect voor iedereen die tot de laatste blog mee lezen. 😘

Previous
Previous

Aftellen

Next
Next

Vamos a la playa