Aftellen

Mijn laatste week op de Camino naar Santaigo de Compostela. Hoop dat jullie met lezen net zo genieten als ik met lopen.

Na mijn rustdag in A Fonsagrada begon ik uitgerust aan dag 153. Inmiddels heb ik wel geleerd hoe een rustdag behoord te zijn. Ik kan me mijn eerste paar rustdagen nog goed herinneren. Met name dat daar weinig rusten aan te pas kwam, nu had ik een echt rustdag gehad en kon ik voelen dat mijn lichaam weer goede energie had en buik weer aan de betere hand. Het weer was prettig en voor morgen melden ze regen, dus wat ik vandaag loop hoef ik morgen niet meer te doen. Ik had op de route een kerk gezien waar een rustplaats met picknick bankjes bij was omgeven door bosgebied. In de namiddag begonnen er dikke wolken te vormen, maar ik stapte stevig door, terwijl ik alleen maar dacht 'wacht met regenen tot mijn tent staat'. Alsof in een film had ik ook nog deze mazzel. Het was een groot stuk grond, maar erg ongelijk, dus ik legde mijn tent op verschillende stukken neer en ging liggen om te proberen. Nadat ik uiteindelijk het minst scheve stuk gevonden had zette ik de tent op en zodra ik mijn tas naar binnen wilde doen voelde ik de eerste druppels vallen.

Ik stopte alles in m'n tent, maar verzamelde wat ik nodig had om te eten en rende hiermee naar het overdekte stuk aan de kerk. Een soort overkapping waar goed een man of 20 konden zitten. Warm aangekleed, kijkend naar de regen maakte ik avondeten. Soep waar ik erwten en quinoa aan toevoegde em at met wat brood. Na een wandeling van 30.9km smaakte dit erg goed.

De volgende ochtend begon het te regenen zodra ik m'n ontbijt op had en bracht ik al m'n spullen inclusief de nog opgezette tent naar het afdak, zodat ik daar alles rustig en droog in kon pakken. De route op dag 154 liep door de natuur met hier en daar een klein gehuchtje. In de ochtend liep ik door een dorpje waar de kerk open was en een mevrouw een stempel aanbood voor in mijn pelgrimspas. Zodra ik de datum van vandaag zag die ze erbij noteerde moest ik even slikken. Het was 2 september vandaag. 5 maanden nadat ik op 2 april Venlo uitliep.

In de middag liep ik langs een eeuwen oud Romeins kerkje wat langzaam door de natuur terug werdt genomen. Heerlijk rustige plek voor een pauze, inmiddels scheen de zon ook weer. Die dag liep ik in 18.6km naar het gehucht Carballido. Geen mens te bekennen hier. Naast het kerkje lag een groot open grasveld omringd door bosgebied. Mijn thuis voor de nacht. Wat heb ik m'n tentje gemist tijdens die regen dagen van vorige week en wat vind ik het ontzettend heerlijk om zielsalleen op een veldje in de natuur te staan met alles wat ik nodig heb. Iets te eten te drinken en te lezen.

Terwijl ik die avond van mijn thee genoot en naar de prachtige kleuren in de lucht keek terwijl de zon onderging zag ik dat er een pauw op het dak van de kerk zat. Plots trok iets links m'n aandacht en keek ik net langs mijn tent het veld over. Een hert. Grazend, maar zeer oplettend naar de omgeving. Verwonderd bleef ik stil zitten en het hertje observeren, toen er plots vlak naast mijn tent nog een hert uit het bos kwam springen en het eerste hert opjoeg met een bulderend geluid. De herten heb ik daarna niet meer gezien, maar nu weet ik wel dat het geluid wat ik soms snachts hoor niet perse van wilde zwijnen is, maar ook herten kunnen zijn.

Tegen half 8 begon het langzaam licht te worden en at ik mijn ontbijt voordat ik aan de wandel ging. Een korte etappe op dag 155 van 8.4km naar de Lugo.

Met deze paar km's opgeteld bij mijn voorgaande ging ik over de 3000 km heen vandaag!

Aankomend in de stad Lugo stond de Santaigo bewegwijzeringssteen met daarop de afstand nog te gaan....100 km.

Nog maar 100km te gaan tot in Santiago.

Jeetje, wat een mijlpalen deze week.

De stad heeft nog de oude Romeinse stadsmuren volledig rondom de binnenstad staan waar je zelfs nog overheen kunt lopen. Ik liep een rondje door de stad, maar spendeerde m'n tijd ook aan het schrijven van mijn blog. Die avond verbleef ik in de gemeentlijkeherberg op een kamer met 9 stapelbedden. Buiten in de tent slaapt toch een heel stuk prettiger.

De volgende ochtend trof ik een aantal medepelgrims in een restaurant waarbij ik aan tafel aanschoof. Ik bestelde toast met pindakaas en banaan, verrukkelijk.

Omdat het maandagmorgen was gingen de winkels pas laat open en was het uiteindelijk half 11 toen ik de stad uitliep.

Dit was dag 156, het was mooi weer, de omgeving was heuvelachtig met veel boerenvelden en ik genoot. Het zit er inmiddels bijna op, ik hoef me niet te haasten, ik hoef niks te bewijzen, ik liep gewoon lekker. Onderweg kwam ik Christine uit België en Anja en Julia uit Duitsland tegen. Bij de albergue in San Román na 19.8km zaten ze op het terras. Ik schoof aan met een wijntje nadat ik van de mevrouw in de albergue te horen had gekregen dat ik mijn tent gratis in de tuin kon zetten. Julia had een privé kamer een bood me aan van haar douche gebruik te kunnen maken. Zodra ik hoorde dat ze ook een extra handdoek had die ik mocht gebruiken was ik dolgelukkig. Vaak krijg ik onderweg de vraag wat ik nou echt mis. Mijn antwoord is dan: een handdoek. Een echte handdoek waar je je goed mee kunt afdrogen en waar je jezelf in kunt wikkelen. Ik weet niet hoelang, maar het was toch al heel lang geleden dat ik dit gedaan had. Ik kon net mijn enthousiasme beheersen om niet in de handdoek naar buiten te lopen.

Die avond en nacht regende het wat, maar in de ochtend op dag 157 was de tent alweer droog. Een laatste dag op de Camino Primitivo. Onderweg liep ik een stuk met twee pelgrims over en kregen we onderweg een handgetekende stempel in onze pelgrimspas. Een tijdje later liep ik weer alleen en stopte ik bij een weiland met vier koeien. Een koe stond tegen het hek aan te proberen de appels van de boom te halen die aan de kant stond waar ik liep. Ik hielp haar een handje door haar de appels te voeren die aan mijn kant op de grond gevallen waren. Eerst wat twijfelachtig, wat gauw omsloeg in hongerigheid, likte ze de appels uit mijn hand. De andere drie koeien kwamen ook kijken, maar de eerste gaf ze geen kans, dus ik gooide een lading appels de wei in zodat ze allemaal wat hadden.

In de middag liep ik samen met Julia het plaatsje As Seixas binnen en aten we een vegetarische sandwich voor de lunch in een barretje. Zij bleef de nacht daar en ik stapte door om na 21.7km mijn tent in een veld te zetten.

Ik was optijd gaan slapen en werd vroeg wakker deze morgen. Nog in de schemering liep ik weg van mijn plek in Vilamor. Het was 6km lopen naar het stadje Melide waar ik ontbeet. Nog 51km te gaan tot in Santiago. Deze stad markeerde het kruispunt van de Camino Primitivo met de Camino Frances. Deze laatste is de drukst bewandelde Camino van allemaal. Tijdens mijn ontbijt zag ik al heel wat pelgrims voorbij komen. Tot aan de middag was het onderweg ook heel erg druk en liepen er continue pelgrims voor en achter me.

Zodra ik na de middag pauze vanuit Arzúa verder liep was het opeens heel rustig. Heerlijk. Ik genoot van de rust en deelde dit samen met Tatjana en Blake op een bankje in het bos. Dag 158 eindigde na 30.7km op een pelgrims rustplaats in Ferreiros samen met een Frans-Belgisch stel dat ook hier hun tent ging opzetten. We zaten gezellig te kletsen toen er een pelgrim in tegengestelde richting voorbij kwam lopen. 'Jij loopt terug?' En toen 'Heeeej, jij bent het!'

Was het Joris uit België, die ik voor het eerst in Noord Frankrijk getroffen had en toen op de Noordkust in Spanje. Hij had Santaigo bereikt en liep nu een stukje door Spanje terug. Wonderlijk dat ik hem weer tegen kwam. Camino magic. Hij besloot bij ons te kamperen en zo werd het een hele leuke avond, de eerste avond op de Camino Frances.

Vanochtend nam ik afscheid van Joris en begon ik na m'n ontbijt aan dag 159. Nog 30km te gaan tot in Santiago.

Een hele groep met schoolkinderen kwam luidruchtig aanlopen. Dan maar even een foto van de lucht maken terwijl de zon op komt en zij voor me uitlope.

Nog 25km te gaan, even met pap en mam bellen, die vliegen morgenavond naar Santiago.

Nog 20km te gaan, even een pauze. Genietend van twee perziken en een energie reepje terwijl er een menigte aan pelgrims aan me voorbij liep.

Nog 15km te gaan, bij de bar met deze toepasselijke naam een stempel gehaald.

Ondertussen om het vliegveld van Santiago heen gelopen om bij de volgende bewegwijzeringssteen uit te komen.

Nog 10km te gaan tot in Santiago. De twee pelgrims achter me waren druk in gesprek. Nog maar 10 jongens, kijk dan, nog maar 10!!!

Uiteindelijk liep ik vandaag een totaal van 24.3km tot in San Marcos. Hier slaap ik vannacht op een camping om morgenvroeg het laatste stukje te lopen.

Dat wordt dag 160. De laatste 7km, op de 8ste dag van de 9e maand.

Morgen ben ik er, in Santaigo.

Vanuit Venlo te voet gelopen.

Het voelt goed. Niet zwaar, moeilijk of verdrietig, het voelt goed. In de afgelopen maanden zag ik het niet zitten om aan te komen, wilde ik niet dat er een einde aan deze bijzondere Camino zou komen. Maar nu voelt het goed. Ik mag aankomen.

Die laatste loodjes ben ik onderweg al lang ergens kwijt geraakt en ik heb deze laatste dagen met plezier gelopen.

Morgen sta ik vroeg op om in de frisse ochtend lucht het plein voor de kathedraal in Santiago op te lopen.

Sterk, trots en vol liefde en dankbaarheid voor alles wat ik in de afgelopen 5 maanden heb mogen meemaken. Dat mijn prachtige voeten me deze Camino helemaal hebben laten lopen. En de rest van de emoties bewaar ik voor morgen!

Dank weer allemaal voor het meeleven en jullie lieve reacties. Jullie horen snel weer van me, want deze Camino heeft nog een staartje! 👣🍀

Previous
Previous

Santiago de Compostela

Next
Next

Ziek