Santiago de Compostela

De meesten van jullie weten, of zullen er in ieder geval vanuit gaan, dat ik in Santiago ben aangekomen en dat daarmee mijn Camino afgelopen is. In theorie klopt dat helemaal, in de praktijk is het toch net anders. Omdat de aankomst in Santiago en het afsluiten van mijn Camino zeer zeker ook bij deze tocht horen wil ik jullie er graag nog over vertellen. Ik moet wel toegeven dat het schrijven van dit stuk me het minst makkelijk af gaat. Desondanks hoop ik toch dat jullie er in een gemakkelijke stoel bij het raam onder het genot van een kopje thee of een glaasje wijn van genieten. 

Op vrijdag 8 september was het zover. Na dik 3000 km te hebben gelopen en 160 dagen onderweg te zijn geweest, kwam ik aan in Santiago de Compostela. De plek waar ze Sint Jacobus begraven hebben. Hij kwam om in Jeruzalem door een marteldood en werd met een stenen boot naar Galicia (Spanje) gebracht om daar begraven te worden, zoals het verhaal gaat. Pas daarna werd de kathedraal over het graf gebouwd en werd de plek Santiago de Compostela genoemd. Sinds het jaar 825 lopen er pelgrims naar dit bedevaartsoord om het graf van Jacobus te bezoeken. Of dat zijn overblijfselen er daadwerkelijk begraven liggen kan niet met zekerheid gezegd worden, natuurlijk beweert de kerk van wel. 

Het lopen voor persoonlijke of spirituele reden heeft dezer dagen de overhand ten opzichte van geloofsovertuiging. Iedere dag lopen meer dan 1000 pelgrims Santiago binnen. Vandaag was ik een van die duizend.

Vrijdag 8 september was de eerste ochtend op mijn Camino dat ik vertrok voor de zon op kwam. Ik kon slecht slapen die nacht en was heel vroeg wakker. Ik voelde me als een kind op sinterklaasochtend. Heel benieuwd naar wat er komen zou. 

Ik pakte mijn tentje in en ging op pad. Fijn dat het hoofdlampje nog eens van pas kwam dat ik bij me droeg.  

De laatste 7km. 

Zoals in alle steden heeft ook Santiago veel voorstad waar het verkeer al in volle gang was terwijl het langzaam licht werdt. 

Terwijl ik steeds dieper de binnenstad in liep ging er van alles door me heen. Momenten die ik onderweg beleefd had, mensen die ik ontmoet had, maar vooral ook nieuwsgierigheid. Nieuwsgierig naar hoe ik me zo meteen zou voelen als ik het plein op loop en de kathedraal zie. 

Het was fijn om vroeg in de ochtend aan te komen zodat het nog rustig was in de binnenstad. Waar de kathedraal precies lag of hoever ik nog moest wist ik niet, maar zolang ik de gele pijlen bleef volgen, zou ik er vanzelf bij uitkomen. 

Langs een zijkant van de kathedraal brengt de route je via een trap naar het plein. Praza do Obradoiro. Het plein is omringd door verschillende gebouwen waarvan de eerste die je ziet het stadsgebouw en een hotel zijn. Je loopt naar het centrale punt op het plein, om je daar om te draaien zodat je het vooraanzicht van de katherdraal kunt aanschouwen. Dit ervaarde ik als een vreemde aankomst die direct ook wat emotie weg nam. Het was nog rustig op het plein en met een tiental andere pelgrims legde ik mijn aankomst vast door een medepelgrim te vragen een foto te maken. Het besef kwam nog niet binnen en mijn brein ging over tot taken volbrengen. Foto - check. Compostela halen - next.

Ik sloot aan in de rij om mijn Compostela te halen. Het certificaat dat je de pelgrimstocht tot in Santiago de Compostela volbracht hebt. Dit leek op een soort belastingkantoor waar je een nummer moest trekken en via een QR-code je gegevens moest invullen. Heel apart en best emotieloos, maar het certificaat hoort erbij. In 2022 ontvingen in totaal 438.323 pelgrims het Compostella-certificaat. De meeste hiervan zullen net iets andere details erop hebben staan dan ik. De dame achter de balie moest een herprint maken omdat ze het aantal kilometers verkeerd verstaan had. 

3118 km. 

Vertrokken te Venlo op 2 April en aangekomen in Santiago de Compostela op 8 september. 

Met trots stopte ik dit certificaat in de koker en liep ik naar buiten. Hier liep ik zowat tegen een Nederlands bord aan. Koffie en een koekje? Vanuit het Nederlands vennootschap werd ik hier ontvangen met een warm drankje en een koekje om een gezellig praatje te maken. Vol bewondering werd mijn verhaal aangehoord. 

Plots stak iemand het hoofd de kamer binnen. Jacqueline! Zij heeft haar Camino vanuit Strasburg Duitsland gelopen en we hebben elkaar onderweg in Frankrijk en ik Spanje getroffen. Ze was al eerder aangekomen en kwam nog even speciaal langs om mij te zien op haar weg naar huis! Bij een cafeetje dronken we gezellig een theetje. Heerlijk om met iemand te praten die een soort gelijke lange tocht gemaakt heeft. Het is toch een heel andere beleving ten opzichte van de pelgrims die ergens in Spanje begonnen zijn. Vaak hoorden of zagen we van andere pelgrims dat de aankomst op het plein voor de kathedraal een emotioneel moment was. Beide hebben we geen traan gelaten. Zou het onze noord-europese nuchterheid zijn? Dat de aankomst geen tranen opwekte betekend niet dat het me niks deed. Mijn emoties bestonden vooral uit trots, blijheid en wellicht een beetje ongeloof. We did it! Ik heb het gedaan! Helaas kwam de tijd snel dat Jacqueline moest gaan, op weg naar huis, maar van sommige pelgrims weet je gewoon dat je ze ooit nog eens zult zien. 

Inmiddels had ik me in de rij voor de mis toegevoegd bij het Franse stel waarmee ik de laatste twee nachten gekampeerd heb. De rij reikte tot diep in de straatjes die aan de kathedraal lagen. Ik weet niet hoeveel mensen er de kerk in mochten, maar het waren er veel. Alle banken zaten vol, mensen stonden aan de zijkant tegen de pilaren, zaten op de grond voor de eerste rij banken en op de grond achter de laatste rij banken. Tijdens deze pelgrimsmis word het aantal pelgrims dat die dag een Compostela gehaald heeft benoemd, zowel als hun nationaliteiten en het startpunt van hun Camino. De mis is voornamelijk in het Spaans met hier en daar wat engels. Ik heb in ieder geval wel gehoord dat Nederland opgenoemd werd. Aan het einde werden we aangenaam verrast met de beruchte botafumeiro "show". Acht mannen, tiraboleiros genoemd, gaan aan het werk om het wierookvat in beweging te brengen. De botafumeiro werd vroeger gebruikt om de lucht in de kerk te zuiveren zodra de pelgrims na een overnachting in de ochtend vertrokken. Het vat weegt 53 kg en is anderhalve meter hoog. Door het werk van de acht mannen gaat het wierookvat 20 meter de lucht in en slingert het met een snelheid tot 70 km per uur van de ene kant naar de andere kant. Een ware sensatie in de kerk. Het verzoek aan het begin van de mis om geen foto's te maken was dan ook snel door iedereen vergeten. De botafumeiro gaat niet tijdens iedere mis de lucht in, bij speciale gelegenheden of op momenten dat een gefortuneerde groep toeristen of pelgrims er een ruime donatie voor maakt. Blij dat ik, met alle andere mensen in de kerk, dit geluk mocht hebben.

Pelgrimsmis - check. 

Zo, nu had ik wel zo'n beetje mijn takenlijstje afgevinkt. Tijd om me op het plein neer te zetten en mijn aankomst in Santiago te laten bezinken. Tegenover de kathedraal zette ik me op de grond neer leunend tegen het stadsgebouw achter me. Inmiddels liepen er honderden pelgrims vermengd met toeristen over het plein en was het leuk om hier naar te zitten kijken. Pelgrims komen aan in groepen, alleen, met hond en ik heb er zelfs met paard zien aankomen. Tranen, omhelzingen, gestrompel en vreugdesprongetjes. Een plein vol met emoties. Prachtig. De emoties die voor mij sterk voelde waren trots en blijheid. Ik had Santiago bereikt. Mijn voeten hebben me 3118 km laten lopen. Maar ondanks deze emoties voelde ik verder niks, het voelde voor mij niet als het einde van mijn Camino. Wellicht omdat ik wist dat er nog een staartje aan ging komen, maar op dit moment voelde ik heel sterk dat het nooit om Santiago heeft gegaan. Het ging niet om het einddoel maar om de reis erheen. Al wat de Camino me onderweg gegeven heeft is zoveel meer dan het bereiken van de kathedraal in Santiago de Compostela. Als er dan ergens een einde moet zijn dan loop ik door tot in het puntje van de staart. 

Eerst nog even de aankomst in Santiago vieren. In het hostel had ik twee dames ontmoet, waarvan één de Camino Portugues had gelopen en de andere de Camino Ingles. Samen met hen en een viertal pelgrims die ik onderweg al een aantal keren was tegengekomen deden we een hapje en een drankje. Zes mensen met vijf verschillende nationaliteiten. Het werd een heel gezellige avond. Iedereen deelde verhalen en ervaringen van zijn of haar Camino. Over wat de camino ons geleerd heeft en wat we ervan mee wilden nemen naar het volgende hoofdstuk in ons leven. Het was mooi om te horen dat veel aspecten overeen kwamen maar dat toch iedereen voor zichzelf het anders en op zijn manier wilt toepassen.

Inmiddels waren pap en mam die avond laat in Santiago geland en had ik met ze afgesproken om op het plein in de ochtend te treffen. Ik was aan de vroege kant en ging me op het plein zitten. Pap en mam kwamen van dezelfde richting als de aankomende pelgrims aanlopen. Een blij weerzien met een dikke omhelzing. Het was een bijzonder moment om samen met mijn ouders op het plein in Santiago te staan. Nog steeds enigzins onwerkelijk voor mezelf. Schuddend aan haar arm, zei ik "Mam, ik heb t gedaan, ik ben er!"

Na samen een klein poosje op het plein gezeten te hebben werd het tijd voor ontbijt en een dagje toerist uithangen. We genoten van thee, cappuccino en tortilla baguettes. We bezochten de kathedraal waar ik, voor iedereen die het me gevraagd heeft voor of tijdens mijn tocht, voor iedereen die me dierbaar is, voor iedere pelgrims tijdens mijn Camino, en voor iedere mens die uit liefde voor een pelgrim als ik op de Camino zorg droeg, een kaarsje aanstak. De rij om de tombe van sint Jacobus te bezichtigen was niet al te lang dus we sloten aan. In het hart van de kathedraal, achter het altaar, brengt een small trappetje je eerst naar beneden om daar de tombe te bekijken, om vervolgens een smal trappetje naar boven te gaan om daar het grote beeld van Jacobus te mogen omarmen. Ik heb Jacobus een omhelzing gegeven en een moment gestaan met mijn handen op zijn schouders. Maar zo'n moment voelt toch lichtelijk ongemakkelijk als er mensen voor je gaan, achter je staan te wachten en een bewaker meekijkt of dat je geen regels overtreedt. Mijn laatste missie in de kerk was het afleveren van de briefjes die ik onderweg meegenomen had. In sommige kerken of na een pelgrimsmis werd gevraagd aan de pelgrims die tot in Santiago zouden lopen of ze een wens die iemand had opgeschreven naar Saint Jacques wilden brengen. Ik had er op een aantal plekken meegenomen en ik had er een aantal bij me van een mede pelgrim die eerder met de camino gestopt was. Er was een mooi plekje in een nisje van de kerk waar deze terecht zijn gekomen samen met het licht van een brandend kaarsje. 

We struinden wat rond door de kleine straatjes, verwonderden ons over de ongelofelijke hoeveelheid souvenirs, genoten van een wijntje op het terras. We bezochten het museum van Santiago en kregen een rondleiding over de daken en in de toren van de kathedraal. Ondanks de korte maar redelijke regenbui terwijl we boven over het dak liepen, was deze rondleiding zeer de moeite waard. Het uitzicht was prachtig, maar vooral omdat ik het nog nooit eerder gedaan had, was het feit dat we op de kathedraal stonden bijzonder leuk. 

Voordat we op zoek gingen naar een restaurant voor een wijntje en avondeten, verzamelden we de nodige informatie over de route naar Finisterre. Het staartje van mijn Camino. Ook wel 'het einde van de wereld' genoemd. Deze route ben ik samen met pap en mam gaan lopen en daarover vertel ik jullie in de volgende blog. Geen paniek, je hoeft er niet heel lang op te wachten. Het is grotendeels al geschreven, maar ik wilde de verhalen graag apart van elkaar houden. 

Die avond in Santiago kwam de regen met bakken uit de lucht vallen, maar werd het opgevrolijkt door het weerzien van Eva. Na een aantal dagen samen op de Camino Primitivo gelopen te hebben, was ze voor me uitgelopen en een paar dagen eerder aangekomen. Deze avond begon haar reis terug naar België. De Camino is haar goed bevallen en ik heb haar inspiratie mogen geven over het doen van deze reis van huis uit. Ik kijk uit naar de dag een bericht van haar te mogen ontvangen dat ze aan de Camino vanuit Brussel begonnen is. 

Het waren twee mooie en leuke dagen in Santiago. Het is een drukte aan mensen en een overload aan toeristen en toeristenwinkeltjes, maar ik had me er zover kon op voorbereid en daardoor kon ik er in mijn eigen bubbeltje mee omgaan. Het weerzien van mede pelgrims die je onderweg eens tegen gekomen was en nu weer hier, was erg leuk en iedere keer verrassend. Twee dagen voelde goed, nu was het tijd om weer verder te gaan. Die benen willen nog wel een stukje. Op naar het einde van de wereld!

Nog even wat statistieken voor degene die dit leuk vinden. Ik vond het in ieder geval erg leuk om het bij te houden en nu op terug te kijken.

In de 160 dagen dat ik onderweg was genoot ik van 14 dagen rust, dagen waarin ik niet met de rugzak op liep en op dezelfde locatie sliep als de nacht ervoor. Zero-days worden deze ook wel genoemd, dagen waarop je geen kilometers maakt, al maakte ik die in mijn geval soms wel doordat ik de stad ging bezichtigen of naar de decathlon liep die net buiten de stad lag. Exclusief van deze 14 dagen zijn de dagen dat ik in Guemes verbleef, dat waren er 7. Hier deed ik vrijwilligerswerk in de Albergue en deze dagen kan ik eigenlijk niet meetellen als ‘rust’ dagen. Om een berekening te maken hoeveel dagen dat ik gelopen heb tellen deze dagen wel mee als zero-days. Van de 160 dagen heb ik 21 dagen niet gelopen en dus 139 dagen wel. Dat brengt me op een gemiddelde van 22.5 kilometer per dag. De kortste afstand die ik gelopen heb was 7,6 km (de brug over van Frankrijk naar Spanje) en de langste dag telde 38 kilometer (Blij verrast bij aankomst in de Gite dat de medepelgrim ook voor mij aan het koken was - Central Massief - Midden Frankrijk). 

88 nachten van de 160 heb ik buiten in mijn tent geslapen. Super blij en erg trots dat ik meer dan de helft van mijn camino in mijn tent heb geslapen. De zes nachten dat ik in de Land Rover in Guemes heb geslapen, zijn hierin niet meegeteld. Wild kamperen heb ik 49 van deze 88 nachten gedaan. Daar bedoel ik mee zonder voorzieningen. Al was een stranddouche of een rivier in de bergen soms voldoende voorziening voor een nacht, beschouw ik deze nachten toch echt wel als wild kamperen. Dit waren de prachtigste plekken waar ik helemaal vrij in de natuur kon staan, vaak met een fantastisch uitzicht over de bergen of de zee en soms bij de beschutting van een kerk. Ik denk dat ik wel durf te zeggen dat mijn tentje en de vrijheid die het me gaf, een van de mooiste delen aan deze camino waren.  

Het is me gelukt om ruim onder mijn dagbudget van 30 euro te blijven. Dit is maar goed ook want het budget was berekend op een iets kortere reis, nu is er nog wat over voor de terugreis. Soms werd het zelfs een beetje een sport om te kijken met hoe weinig geld je een dag door kunt komen. Er zijn 20 dagen (exclusief de 7 dagen vrijwilligerswerk) waarop ik geen geld heb uitgegeven. Natuurlijk is dit niet helemaal reëel omdat ik de dagen ervoor dan voldoende boodschappen had gedaan zodat ik eten bij me had, maar het klinkt wel leuk. De weken die ik door de Pyreneeën gelopen heb waren het meest low-budget, hier heb ik het gered met gemiddeld een tientje per dag. Ik vond het bijzonder mooi om te ervaren hoe je met weinig geld prima kunt leven. Een mooie les die ik graag meeneem in de rest van mijn leven.  

De hoofdingrediënten van mijn dieet tijdens de camino waren fruit, noten, granen en peulvruchten. Vooral heel veel vers fruit, het was me niet vreemd om 5 stukken fruit op een dag te eten. Meestal at ik het grootste deel hiervan zodra ik de supermarkt uitliep zodat ik ze niet in mijn rugzak hoefde te stoppen. Sommige fruitsoorten zijn best zwaar en andere erg kwetsbaar, beide niet ideaal voor in de rugzak. De keren dat ik vlees gegeten heb omdat ik niet ondankbaar wilde zijn naar de mensen die voor me zorgde, zijn op een hand te tellen. Zuivel of ei is er wat vaker ingeslopen. De kaas en croissants in Frankrijk zijn onmogelijk te vermijden en in Spanje komt een vegetarische salade standaard met tonijn, daardoor zat ik hier af en toe aan de tortilla, een traditionele aardappel-ei taart. Bijzonder blij ben ik te mogen vertellen dat ik me met dit hoofdzakelijk plantaardige voedingspatroon sterk, fit en gezond voel. Dat er wat kilootjes af zijn gevallen onder het lopen was onoverkoombaar en ervaar ik niet als vervelend. De uitdaging komt als ik dadelijk stop met lopen om daar ook mijn eetpatroon weer op aan te passen. Niet ieder moment dat ik niet loop zal meer een eetmoment zijn! 

Mijn kledingkast bestond uit 2 broeken (in het begin 2 lange, daarna 1 lange en 1 korte), 2 t-shirts, 2 setjes ondergoed en 2 paar sokken. Ik heb 1 paar Brooke’s trailrunners en 1 paar Teva sandalen versleten. Hier en daar stukjes op mijn Vivo barefoot schoentjes gelopen en zoveel als kon, de momenten zonder rugzak, op blote voeten gelopen. Inmiddels kan ik wel zeggen dat ik niet blaar gevoelig ben en dat ik deze tocht zonder een enkele blaar gelopen heb. De ergste pijntjes die ik onderweg ervaren heb waren de peesplaten onder mijn voeten en van mijn knieën na de pittige afdalingen in de pyreneeën. Gelukkig zijn deze pijntjes klein gebleven door goede verzorging als rust, masseren en stretchen. Een lange fysieke inspanning als deze heeft ook liefde en zorg nodig, mijn voetjes voelen aan als ‘happy feet’, dus ik denk dat ik deze taak ook prima volbracht heb. 

Hier laat ik het even bij. Het laatste stukje, het staartje van mijn Camino, op weg naar het einde van de wereld, komt snel. Dank weer voor het lezen en alvast voor jullie reactie. Ik hoop met deze twee verhalen ook antwoorden te geven op jullie vragen. Mocht je er nog voor me hebben hoor ik het graag. Veel liefs 

Previous
Previous

Het einde van de wereld

Next
Next

Aftellen