De Pyreneeën
De Pyreneeën door. Nog zo'n extra ommetje op mijn Camino naar Santaigo de Compostela. Eentje waar ik heel erg naar uit gekeken heb.
Zodra ik de GR10 op ging was ik even geen pelgrim meer, maar "gewoon" een hiker/wandelaar die de hoge bergen van de Pyreneeën wilde trotseren.
Dit was het stuk van mijn Camino waarin ik volledig de natuur in wilde. Even helemaal weg van de beschaafde wereld. Een stuk ruwe natuur, die een hoop nieuwe uitdagingen met zich mee brengt.
Deze uitdaging ging ik samen met een medepelgrim aan. Nadat ik van verschillende mensen het advies gekregen had om niet alleen te gaan, vond ik het erg fijn om iemand te zijn tegen gekomen die dezelfde route wilde doen.
Op de Camino is het vrij makkelijk om onderweg iemand tegen te komen waarmee je kunt overlopen als je dat wilt, maar deze GR10-route wordt door de meeste wandelaars van West naar Oost gelopen. Van de Atlantische oceaan naar de Mediterraanse zee, wij liepen hem in tegengestelde richting. Super handig om onderweg wandelaars te vragen naar het vervolg van de route of hoever de volgende supermarkt is, maar niet om mee over te lopen.
De Pyreneeën is verdeeld in verschillende departementen. Ik begon in de Haut-pyreneeën en ging halverwege over in de Atlantische Pyreneeën, waarvan het laatste deel Baskenland is. Het stuk wat ik gelopen heb is ongeveer 1/3 van de gehele GR10 route en omdat ik er in de Haut(=hoog)-pyreneeën in ging, ging het ook gelijk royaal de hoogte in.
Hierdoor kwamen we op de eerste dag al boven de wolken uit, ruim boven de 1900mtr en werden we na een pittige klim, beloond met een prachtige plek tussen de bergen bij een meer. Een mooie plek om te acclimatiseren.
De eerste paar dagen was het even wennen qua ademhaling. Het voelde zwaarder om in te ademen en je raakt binnen een paar stappen buiten adem. Ik pauzeerde dan even om op adem te komen, maar zodra ik weer een aantal stappen genomen had was ik weer net zo buiten adem. Na een paar dagen ging het vanzelf makkelijker, het ademhalen bedoel ik dan, want van de inspanning met klimmen raak ik nog steeds buiten adem hoor.
Het klimmen en dalen. Dat is wat je doet als je door de Pyreneeën loopt. Over het algemeen ga je berg op, of berg af. Op sommige momenten is dit heel erg leuk om te doen en op andere momenten zorgde het voor een sky-high stresslevel en behoorlijk klamme handjes.
Het verschil hierin was afhankelijk van diverse factoren. De mate van steilheid en de soort ondergrond zijn van grote invloed, maar ook het weer speelt een rol. De ondergrond varieerde van grass, vaste zand, modder, bosgrond, rotsen, grote keien, kleinere platte stenen en kiezelsteentjes. Die laatste twee liggen los en vaak in een dikke laag, wat betekend dat je weinig vaste grond onder je voeten hebt. Dit soort afdalingen zijn niet mijn favoriet. Bij een vaste ondergrond kan ik met de juiste steilheid lekker in een dribbeltje naar beneden, maar met een losse ondergrond is het zweten geblazen. Zoiets als fietsen in de losse zand, kan ik ook niet.
Het bergop klimmen gaat me over het algemeen een stuk makkelijker af, al komt hier soms ook wel techniek bij kijken.
Af en toe liep de route halverwege de berg via een 'ridge' eromheen, in plaats van over de piek te gaan. Dit zijn de stukken die redelijk vlak zijn en waar het dan aanvoelde alsof ik even lekker m'n benen kon strekken.
Die modderige stukken blijven ook altijd een uitdaging. Soms was het zo erg dat ik erna mijn schoenen schoongespoeld heb bij een waterbron. Tot aan de enkels in de blubber!
Andere stukken was ik blij dat ik door de modder berg op mocht, want de mensen die ik naar beneden zag glibberen hadden niet echt een beste dag.
Om de variatie erin te houden waren er ook combi stukken. Dan liep ik bijvoorbeeld over een small paadje tussen de oksel hoge varens door, de laag eronder bramen struiken die ik probeerde te ontwijken, terwijl ik tegelijkertijd moest opletten om niet uit te glijden in de modder.
Met deze uitdagende terreinen moet je dan ook met regelmaat even stil blijven om van het uitzicht te genieten, want onder het lopen heb je hier geen kans voor en het is te fascinerend mooi om zomaar aan je voorbij te laten gaan.
Qua weer hadden we ook voldoende variatie. Vooral de eerste week was het nog best fris. Toen was ik weer blij met m'n muts en winterbroek. Er waren zelfs een aantal stukken waar we nog over de sneeuw moesten lopen, daar had ik toch eigenlijk niet meer op gerekend! Gelukkig waren deze stukken niet heel erg lang en was het met mijn schoenen goed te doen.
Vlak na een stukje met sneeuw hoorde we opeens gerommel een stuk boven ons in de bergen. Het klonk als een mini lawine, stukken sneeuw met losse stenen die rolde. Wellicht een kleine waarschuwing om ons erop te attenderen dat oplettendheid geboden is hier hoog in de bergen.
De eerste paar dagen hadden we ook veel mist en wolken waar we doorheen moesten. In deze omstandigheden was het goed opletten dat we de route markeringen en elkaar niet kwijt raakte.
Door de wolken heen lopen is anders dan door de mist. De wolken hebben een bijzonder lekkere geur die lastig te omschrijven is. Ik ben op zoek naar de juiste vergelijking, maar ben er nog niet opgekomen.
In de avonden was er vooral in de eerst week vaak een fikse onweersbui. Beschermd in m'n tentje was dit prima te doen en voelde ik me veilig. Ik kan zelfs best genieten van dit prachtige natuur geweld. Ik vind het ook prachtig om te zien hoe de lucht veranderd en hoe de wolken zich vormen en voorbij razen.
Over het algemeen heb ik veel in korte broek en t-shirt gewandeld. Er waren een aantal dagen in de tweede week dat het heel erg heet was. Dit betekende wat vroeger vertrekken in de ochtend, om 7uur lopen. Op een van de dagen resulteerde de hitte in een halve dag lopen en een middagdutje in de schaduw van een boom.
Met het mooie weer zijn er ook meer beestjes. Over de leuke vertel ik zo, maar de beestjes die ik nu bedoel zijn muggen en bijt-vliegen. Deze bijt-vliegen blijken dazen te zijn en zuigen ook bloed. Hun beet doet zeer, je krijgt er een dikke bult van en deze jeukt nog lang na. Wat een ontzettende rot beesten zeg!
Vlak na de beet zijn ze erg langzaam en kun je ze meppen, maar ja, dan hebben ze je al te pakken gehad.
Op een middag liep ik berg op, volop in de bloedhete zon. Stoppen was geen optie want dan is het een hinderlaag aan dazen, dus buiten adem doorlopen zolang als kan. Ondanks het door ploegen kregen ze toch de kans om me te bijten. Zeer gefrustreerd heb ik maar tegen ze lopen schreeuwen.
Wilde dieren die ik onderweg gezien heb zijn hagedissen, salamanders en marmotten. Niet de kleine marmotjes die we thuis in een hokje zetten, maar zo groot als een klein hondje. Super schattig en erg leuk om ze te spotten tussen de rotsen en het gras.
De vogels waren ook een echte eye-catcher. In de Haut-pyreneeën waren dit de aasgieren. Wat een joekels van een beesten, prachtig!
Er leven hier 3 soorten. De eerste heeft een kale kop, omdat hij met z'n hoofd het cadaver in gaat om de organen te eten. De tweede is de meer classieke aasgier en eet het vlees van de botten af. En de derde soort eet het beenmerg uit de botten. Hij vliegt met een bot de lucht in en laat het vervolgens van hoogte vallen in de hoop dat het bot openbreekt zodat hij er het beenmerg uit kan peuzelen.
Onderweg heb ik dan ook verschillende botten zien liggen. Tof om te zien. Meest indrukwekkend was het kaakbot met tanden aan en het geraamte; ruggenwervel met ribben. Ik denk dat al deze botten van kalveren waren. Helaas geen schedel gevonden.
In de Atlantische Pyreneeën heb ik de Europese wouw veel gezien, een prachtige roofvogel om te zien, soms zelfs van heel dichtbij.
Veedieren zoals schapen, koeien en paarden ben ik in veelvoud tegengekomen onderweg. Deze worden voor de zomer maanden de bergen in gestuurd. Deze koeien zijn dus grasgevoed en worden voor een goede klasse vlees verkocht. De paarden zijn semi-wild. Ze zijn wel van iemand, maar leven heerlijk vrij in de bergen. Wel hebben ze net als de koeien en schappen een bel om de nek. Ik vraag me af of dit niet vervelend voor ze, dat geklingel om je oren.
De kuddes schapen hebben allemaal een herder. Die leeft in een herdershutje in de bergen tijdens deze zomermaanden. Vaak zijn ze met 2-4 herders, of herdershulpen. In de avond halen ze de schappen uit de bergen en slapen ze in een afgezet stuk bij het herdershutje. In de ochtend worden ze gemolken waarna ze de schapen weer de bergen in sturen voor de dag. Ter plekke wordt er kaas gemaakt van deze melk en om de paar dagen lopen ze met ezels naar beneden een dorp in om de kaas af te leveren. Je kunt deze kaas ook direct bij een hutje kopen, lokaler kan niet. En ik moet zeggen, als je dan toch kaas wilt eten, is dit wel een van de meest diervriendelijke optie die er is. Ik kon het dan ook niet weerstaan om een klein stukje te kopen om te proberen. Erg smakelijk.
Als ze in de Haut-pyreneeën de schapen de bergen in sturen worden deze beschermd door de patou. De Patou is een grote witte hond, een beetje een uit de kluiten gewassen golden retriever. De Patou denkt dat hij een schaap is. Hij is opgegroeid met de kudde en zijn taak is om de kudde te beschermen en bij elkaar te houden. Ziet hij jou als een bedreiging dan zal hij er alles aan doen om je weg van de kudde te jagen. Kom je te dichtbij en ziet hij je als een schaap, zal hij er alles aan doen om je bij de kudde te houden. Niet een hondje wat je van dichtbij wilt tegen komen dus. Er staan ook overal waarschuwingsborden als je in een gebied komt van een kudde met patou, hierop staat uitgebeeld hoe te handelen. Kort gezegd, vooral zorgen dat je met een grote bocht om de kudde heen loopt.
Ik heb verschillende Patou's gezien, gelukkig allemaal op veilige afstand, op eentje na. Deze was druk bezig met de kudde terug de wei in te brengen toen wij bij het herdershutje stonden. Het was mistig en de Patou kwam blaffend uit de mist. Rustig in de achteruit lopend creëerden we afstand, ging de Patou verder met zijn taak en keek hij niet meer naar ons om.
In de Atlantische Pyreneeën vertelde een herder mij dat ze de Patou gebruiken in de Haut-pyreneeën om de kuddes te beschermen van de beren en de wolven. Die leven daar in kleine getallen, in de Atlantische Pyreneeën leven deze niet en is de Patou niet nodig. Hier kon ik dus op m'n gemak door de kudde schapen heen lopen als deze op m'n pad stonden.
De Patou bezorgde me redelijke spanning onderweg. Als ik dan bellen hoorde klinken en nog niet kon zien of het schapen, koeien of paarden waren begon de spanning al. Gelukkig bleken de verhalen van de mensen spannender dan mijn eigen ervaringen.
Zo kreeg ik onderweg ook een aantal keer van mensen te horen dat er gevaarlijke stukken op de route waren. Een scenario bouwde zich dan op in m'n hoofd en daarbij kwam een enigzins ongemakkelijk onderbuik gevoel. Achteraf gezien bleek het net als met bloedprikken te zijn, stelde niks voor. Sommige stukken afdaling over de losse stenen vond ik véél spannender.
De afstanden in de Pyreneeën waren opeens heel anders dan waar ik tot nu toe aan gewend was geraakt. Hier worden de afstanden niet omschreven in km's maar in tijd. Zo is het bijv niet gek om over 17km 8uur te doen, of over 1,5km dik een uur. Het was even wennen in het begin, maar het was, voor ons, ook gewoon niet te doen om meer dan 15km op een dag te lopen. Het moet ook wel leuk blijven, toch.
Op de eerste dag in de Pyreneeën kwamen we een jongen tegen waar we een praatje mee maakte om wat informatie over de route te krijgen. Hij bood ons zijn boekje aan, de route hierin begon in het komende dorpje en ging tot aan de kust in Hendaye, precies wat wij gingen lopen, en wat hij gelopen had. Hij had het niet meer nodig, kwam dat even perfect uit. Als extra bonus had hij markeringen op de route gemaakt voor goede plaatsen om te bivakkeren voor de nacht, top! Ondanks dat we niet meer op de Camino-route zaten hadden we toch nog Camino-magie bij ons!
Terwijl hij verder liep, schreeuwde hij, Yes, 100gram lichter! Ook hier in de bergen telt ieder grammetje.
Voor mij waren het behoorlijk wat grammetjes meer dan wat ik tot nu toe gedragen had. Er waren een stuk minder dorpjes en supermarkten onderweg, precies wat ik graag wilde, maar dit betekend wel dat ik voor een dag of 4/5 eten bij me moest hebben. Wat ik onder andere bij me had was een zak havermout voor ontbijt. Afwisselend een zak couscous, of een zak bulger met rode linzen. Dit op smaak gebracht met Indische kruiden en zout of een pakje soup. Een zak gemengde noten en gedroogd fruit, bijv abrikozen, dadels of vijgen, zijn mijn favoriete pauze snackjes. Pure chocolade had ik ook vaak bij me en waar ik de mogelijkheid had kocht ik vers fruit wat ik meestal ter plekke op at.
Onderweg werden we hier en daar verwend met voedsel uit de natuur. Verse munt, tijm en citroenmelisse voor een kopje thee. Een soort bieslook om de couscous mee te verrijken. En het beste van allemaal waren de wilde aardbeien en de blauwe bessen onderweg!
Ik voelde me de koning te rijk op moment dat ik wilde aardbeien tegen kwam. Ze hebben de grote van een blauwe bes, en zijn verrukkelijk lekker. Eten uit de natuur geeft echt een bijzonder vrij gevoel!
De eerste keer dat ik blauwe bessen tegen kwam ging het beklimmen van die helling nog langzamer, ze waren zo lekker, dat ik wel bijna iedere stap stopte om er weer te plukken.
Een paar dagen later liep ik door een bos gebied dat vol stond met blauwe bessen struiken, en ja, daar moest ik dan toch echt mijn voordeel mee doen. Rugzak af, lunchbox in de hand en plukken maar. Zo verzamelde ik behoorlijk wat blauwe bessen zodat ik er de volgende ochtend mijn havermout mee kon opfleuren en 's middags lekker van kon snacken.
Een lading gezonde antioxidanten vrij uit de natuur.
Een groot deel van de Pyreneeën is erg groen en heeft een grote verscheidenheid aan rivieren, watervallen en meren. Dit waren de voornaamste bronnen van water waar we gebruik van maakte. Ik had zuiveringstabletten bij me voor als ik m'n drinkwater uit een rivier of meer haalde, heel handig maar niet echt lekker, heeft een chloorrijke nasmaak. Mijn voorkeur voor drinkwater ging uit naar de natuurlijke bronnen die direct uit de bergen kwamen. Op de kaart staan deze punten vaak aangegeven en meestal komt het water via een, door mensen aangelegde, slang uit de rotsen of berg. Bij de herdershutten is ook altijd een waterbron te vinden en vaak ook bij de drinkplekken van de veedieren. Dit water is zo ongelofelijk lekker, het smaakt zo puur en naar niks. De koeien en paarden hier in de bergen genieten van schoner drinkwater dan wat wij thuis in onze steden drinken!
Tijdens deze tocht door de Pyreneeën genoot ik van drie soorten douches. Althans, zo heb ik ze geclassificeerd. Je hebt de handdoek-douche, de natuur-douche en de gewone-douche.
De gewone doche is die wat jullie allemaal dagelijks hebben, waar je onder staat en het water over je heen stroom. Erg lekker, vooral als je deze eens per week hebt.
De handdoek-douche is op moment dat er geen andere mogelijkheid is. Dan maak je een deel van de handdoek nat maken met je drinkwater om je ermee wassen en gebruik je het droge deel van je handdoek om je mee af te drogen.
De natuur-douche was even wennen, maar werdt uiteindelijk mijn favoriet.
De eerste week was de temperatuur nog aan de frisse kant en was ik nog wat preuts. Het ritueel was om eerst mn bovenlichaam te wassen, bovenkleding aan te doen en vervolgens zo m'n onderlichaam te wassen.
In de tweede week steeg de temperatuur en was ik gewend geraakt aan deze natuur-douche. De eerste keer dat je dan in je blootje midden in de natuur jezelf bij een natuurlijke bron staat te wassen geeft dan ook echt fantastisch gevoel van vrijheid.
Het kiezen van een geschikte plek om te bivakkeren had hoofdzakelijk met de lokatie van water te maken, en ja, daarna natuurlijk het uitzicht. Soms konden we direct naast een rivier of meer de tent op zetten, andere keren moesten we een klein stukje lopen voor de waterbron. Dan was het handdoek en schone kleren mee, m'n kookpotje en waterzak. Douchen, kleren wassen en watervoorraad meenemen. Deed me denken aan Jungle book, al droeg ik het water niet op m'n hoofd.
Als ik op de terugweg naar m'n tentje liep schoongewassen en al, en dan nog een aantal late wandelaars tegen kwam, was ik toch wel blij voor deze juiste timing. Je zou toch vreemd staan te kijken als er opeens iemand naakt op het wandelpad staat.
Douchen, kleren wassen en de afwas doe ik hier alleen met water, dat gaat heel erg goed en is voldoende om zweetlucht en vuil weg te wassen.
Door de zon verwarmde stenen zijn ideaal om kleren op te drogen en wat niet droog is in de morgen hang ik aan de buitenkant van mn rugzak.
Ik vond het offline zijn heel erg fijn. Om mijn telefoon batterij te besparen gebruikte ik hem alleen voor de route en om foto's te maken. Dit betekende dat ik ook opeens meer tijd had om te lezen en yoga te doen, nu dat ik een tijdje niet schreef en met m'n telefoon bezig was.
Ik vind het ook heerlijk om gewoon ergens te zitten en te genieten van het uitzicht en de omgeving, want wat was het ongelofelijk mooi zeg! Boven verwachting, maar ook precies zoals ik gehoopt had.
Een geweldig mooie belevenis om deze tocht door de Pyreneeën te maken, heel erg blij en dankbaar dat ik dit extra ommetje gedaan heb!
Na een twee weken lopen kwam ik aan in Saint Jean Pied de Port (SJPDP)
Pied-de-Port betekent 'voet aan de pas'. De routes van Parijs, Vézelay en Le Puy-en-Velay komen allemaal aan in Saint-Jean-Pied-de-Port en het is de laatste halte van de pelgrims voor de bergoversteek naar Spanje.
Hier moest ik even acclimatiseren na een paar weken in de bergen. Het verkeer, de uitlaatgassen, de geluiden, maar het ergste is toch wel de onnatuurlijke menselijke geuren. De parfum, de deodorant, aftershave, het wasmiddel en zelfs de tandpasta. Ik ruik het allemaal, en de geuren zijn onprettig sterk aanwezig.
Een ander bijzonder moment van acclimatiseren was de supermarkt. In Saint Jean Pied de Port zit een grote Lidl. Na mijn aankomst in het pelgrimshostel ging ik hier naartoe. Ik had al honger en wist dat het lastig zou zijn, maar zodra ik er binnenliep en de overvloed aan eten zag werd het me teveel. Ik kocht een banaan en pak koekjes en ging buiten op een muurtje zitten om dit te eten, om daarna met een rustiger gevoel weer naar binnen te gaan en te kopen wat ik nodig had. Heerlijk om weer verse groenten en fruit te eten, dat miste ik wel in de bergen.
In SJPDP genoot ik van een rustdag om even bij te komen van de pittige Pyreneeën voordat ik aan de laatste 5 dagen begon naar de Franse kust. Het is een mooi en toeristisch dorpje en zit vol met kersverse pelgrims die de Camino Frances op gaan. Na zo'n 2000km gelopen te hebben was het tijd om nieuwe schoenen te kopen, want mijn Brooke's trailrunners waren echt wel versleten. Ik ging een uitdaging aan en kocht Teva sandalen, deze zijn speciaal gemaakt voor meerdaagse wandeltochten met rugzak. Lijkt me heerlijk om zonder sokken te kunnen lopen.
Het stuk Pyreneeën dat volgde was niet meer zo hoog, maar daardoor niet perse makkelijker.
Dit stuk liep ik weer alleen en hier realiseerde ik me hoe fijn het was om de Pyreneeën samen gelopen te hebben. Niet alleen omdat het fijn was om een buddy te hebben op momenten dat het inspannend was, maar ook juist om de bijzonder mooie momenten mee te delen.
Halverwege de tocht naar Hendaye (de Franse kust) kreeg ik nog een dag met regen en mist terwijl ik moest afdalen over gladde stenen. Als een beschermengel kwam ik hier Jean-Pierre tegen. Hij liep dezelfde kant op als ik en we gingen samen de berg af, wat een dikke 4 uur in beslag nam door de ongunstige omstandigheden. Gelukkig wachte er een drankje als beloning op ons in het dorpje benenden. De dag erna was ik erg vermoeid en had ik last van m'n knieën, waarschijnlijk door de inspanning, maar wellicht ook het verkrampt houden van de spanning.
Daarna waren het nog 2 lange dagen om in Hendaye aan te komen, maar ik had de zee geroken en was niet meer te stoppen.
Tijdens deze weken in de Pyreneeën zijn de mijlpalen van '100 dagen onderweg' en '2000km' een beetje aan me voorbij gegaan, maar aankomen bij de zee was toch wel een heel bijzondere mijlpaal.
Het hele strand was vol gezaaid met surfers, maar dit kon de pret niet drukken. Met rugzak op en wandelstokken en schoenen in de hand liep ik de zee in.....home!
Hendaye is de laatste plaats in Frankrijk voordat ik de grens oversteek naar Spanje. Inmiddels heb ik vanaf 17 April dik 3 maanden door Frankrijk heen gelopen. Ik heb vanuit thuis ruim 2250 km gelopen om op de grens naar Spanje aan te komen. Het koste me dan ook even wat tijd en moeite om de grens over te lopen.
Frankrijk is zo'n ongelofelijk groot onderdeel van deze reis geworden. Ik heb zoveel geleerd over dit land, hoe geweldig mooi en variërend de natuur is, hoe bijzonder vriendelijk en gastvrij de Fransen zijn, maar ook hoe ontzettend gaaf het is dat het is toegestaan om in publieke plekken te mogen bivakkeren. Ik heb een schat aan mooie herrineringen die ik bij me draag en verschillende pelgrim-vrienden die deze herrineringen bijzonder maken en waarmee ik hoop in contact te blijven. Het enigste wat ik jammer vond is ik niet meer gesprekken met de lokale mensen heb kunnen voeren door mijn gebrekkige Frans. Een geweldig land met plekken waar ik graag nog eens terug kom.
Tijd om dit pelgrims-avontuur voort te zetten in Spanje! 🇪🇸
Voor degene die cijfertjes leuk vinden, hieronder de gegevens van iedere dag. In Spanje zal ik mijn belevingen weer per dag schrijven zoals jullie het gewend zijn. Hopelijk was het op deze manier ook prettig en plezierig om te lezen.
Day 86 Lourdes - Pierrefitte-Nestalas 20.1km
Day 87 Pierrefitte-Nestalas - Cauteret 12.8km
Bedank voor het lezen, ik kijk uit naar jullie reacties en tot de volgende keer vanuit Spanje!