Mijn terug reis
Oké, nog eentje dan. Nog een verhaal omdat ik het leuk vind, jullie het leuk lijken te vinden en omdat mijn terugreis toch ook een onderdeel van mijn camino bleek te zijn, boordevol belevenissen die ik met jullie wil delen.
Inmiddels staan de feestdagen voor de deur en ben ik alweer zo’n twee maanden terug in Nederland, eigenlijk nog maar kort, maar toch voelt mijn camino al lang geleden. Ik denk er bijna iedere dag wel aan terug en mis het vaak. Het heeft even geduurd voordat ik de rust en ruimte vond om dit laatste verhaal compleet te maken, maar gelukkig had ik veel aantekeningen al geschreven waar ik nu een geheel verhaal van heb kunnen maken. Ik heb genoten van de herinneringen die het terugbracht en ben buiten de tekst ook ontzettend blij met alle foto’s die de herinnering levend houden.
Zet je lekker knus in een stoel bij de kerstboom met een winterse thee of een lekker glas wijn en geniet van mijn terugreis. Hiervoor gaan we weer even terug naar Spanje. Terug naar eind september, aan de Spaanse westkust met een zeer aangename temperatuur 26 C graden.
Pap en mam had ik zojuist op de bus gezet, terug naar Santiago van waaruit ze een dag later naar huis vliegen. Het was erg mooi om dit laatste stuk Camino met mijn ouders te kunnen delen. Nu was ik weer even alleen. Mijn gevoel gaf aan om even de tijd te nemen voor deze omschakeling. En ja, waar kon ik dat nu het beste doen? Zonder een doel te hebben liet ik me leiden door mijn gevoel en bracht het me naar de vuurtoren aan de kust van Muxia. Ik ging met mijn rug tegen de vuurtoren zitten en genoot van het uitzicht over de zee terwijl er van alles door me heen ging, een terugblik op deze paar weken met mijn ouders, de afgelopen maanden die ik te voet heb afgelegd, de terugreis die voor de deur staat en hoe groot mijn dankbaarheid is dat ik er onbetaalbare herinneringen aan overhoud.
Na een tijdje ging ik via de supermarkt terug naar mijn Albergue. Deze keer hoefde ik er niet op te letten dat de boodschappen in mijn rugzak paste, dus ik kon lekker inkopen doen. Het was een gezellig huishouden in de Albergue. De eerste nacht sliepen er twee stellen, Duits en Portugees, een man uit Taiwan en een vrouw uit Duitsland. Iedereen kookte om de beurt zijn eigen potje, er werd wijn gedeeld en we aten allen samen aan de eettafels. Ervaringen en momenten van eenieder zijn camino werden gedeeld. De lengte van mijn camino werd vol respect bewonderd. Toen de man uit Taiwan hoorde over mijn camino was zijn reactie zeer uitbundig, hij kon het eerst niet geloven en snel daarna zakte hij zelfs op een knie uit respect. Ik moest er mee lachen, natuurlijk waardeer ik dat mensen blijk van respect geven en onder de indruk zijn, maar het voelt toch ook een klein beetje ongemakkelijk.
Is het ons aangeleerd om iets wat we hebben volbracht achteraf weg te wuiven alsof het niks was? Is het bescheidenheid? Of is het nog steeds niet helemaal tot mezelf doorgedrongen wat ik nu eigenlijk gedaan heb?
Ik verbleef vijf nachten in deze albergue in Muxia. In de slaapzaal waar 4 stapelbedden en twee enkele stonden, kreeg ik het enkele bed onder het raam. Het aantal snurkers viel gelukkig mee en ik vond het fijn om voor even, niet iedere morgen mijn spullen in de rugzak te hoeven pakken. Mijn dagbesteding bestond voornamelijk uit schrijven, een stukje lopen om ergens bij de zee uit te komen, en lekker eten te koken.
Mijn laatste dag in Muxia bezocht ik een mede pelgrim die ik onderweg had leren kennen en nu op de camping verbleef net buiten Muxia. Het was een kleine 8 km lopen. Vol goede moed gooide ik halverwege de ochtend een zeer lichte rugzak op mijn rug en liep in mijn t-shirt en korte broek richting het noorden langs de kust. Zolang ik de zee aan mijn linkerzijde hield, zou ik vanzelf bij de camping uitkomen. Het voelde heerlijk om weer te lopen, ik voelde de energie door mijn lijf stromen, alsof mijn lichaam blij was om weer in beweging te zijn na een aantal dagen rust. Over het eerste stukje strand terwijl ik Muxia achter me liet, kwam een man me tegemoet lopen. Hij begroette me en duwde me iets in de hand. Het was een mini St. Jacobsschelpje. Ik nam het als een teken van bevestiging dat het tijd werd om verder te gaan. Terug de camino op, klaar om mijn weg te vervolgen, het pad terug naar huis. Na een prachtige en lichtelijk uitdagende wandeling langs de ruwe kustlijn van Costa del Morte kwam ik aan bij de camping. Samen met Branka en Roberto aten we een salade op het terras en deelden we verhalen van de camino nadat we elkaar 1,5 maand terug voor het laatst gezien hadden. In de middag maakten we een wandeling over een idyllisch strand en zwommen we in de zee. Dit bleek de laatste keer tijdens mijn reis dat ik in de zee zwom. Het was fris, maar heerlijk om op de golven mee te dobberen.
Er was een stelletje op het strand met twee honden en we raakten aan de praat. Een dame kwam uit Nederland en de andere dame uit Nieuw-Zeeland. Ze hadden twee Friese Stabij-en, hetzelfde ras als mijn ouders hebben. Prachtige honden. De jongste kwam direct naar me toe en ging rustig aan mijn voeten zitten. Wellicht is dit het ras dat bij me past. Ik ben onderweg veel honden tegengekomen. Vooraf had ik verschillende verhalen gehoord over dat niet alle honden de pelgrims op prijs stellen. Gelukkig heb ik, op die ene keer na waar ik een stukje omgelopen ben voor de hond die al blaffend en dreigend de weg versperde, geen nare ontmoetingen met de honden op de camino gehad. Die lieve Friese stabij van thuis heb ik erg gemist en ik kijk uit naar knuffels bij thuiskomst.
Het was dag 1 van mijn terugreis en dag 178 van mijn camino. De busreis vanuit Muxia terug naar Santiago de Compostela duurde een kleine twee uurtjes en verliep prima. Althans, naar de standaard, maar standaard was het voor mij niet. De afgelopen 5,5 maanden was het standaard vervoermiddel voor mij, mijn eigen benenwagen geweest. Het was vreemd om in een bus te zitten, onderdeel van het verkeer te zijn en alle tegenkomende auto’s voorbij te zien razen.
In Santiago had ik een nacht geboekt bij de Albergue waar ik op de dag van aankomst ook geslapen had. Ik had er een aantal spullen achtergelaten die ik richting Finisterre niet nodig had, maar die wel met me mee naar huis gaan. Bij aankomst werd ik hartelijk ontvangen, maar bleek er iets mis te zijn gegaan met de reservering. Ze zaten vol. “Geen stress, ik heb een tent”, zei ik. Ze hadden er zelf ook al een klaar staan in hun kleine tuin en daar mocht ik die nacht zonder betaling in overnachten. Als goedmaker voor hun foutje kreeg ik ook een gratis ontbijt in de ochtend.
In Santiago zit een zaakje dat opslag aanbiedt voor mensen die onderweg besluiten spullen niet meer nodig te hebben. Ik had vanuit huis warme kleding bij me die ik in Spanje niet meer nodig had en ik had een versleten paar schoenen waar ik geen afscheid van kon nemen. Dit stuurde ik vanuit Irun (plaatsje aan de grens met Frankrijk) in een schoenendoos naar Santiago, zodat ik het voor de terugreis op kon halen. Voor de opslag van drie maanden rekende ze me tien euro. Een topservice.
Mijn terugreis door Spanje wilde ik met de trein doen. Deze is hier prima te betalen, omdat het door de Spaanse overheid gesubsidieerd wordt. Eerst ging ik met de bus op dag 2 van Santiago de Compostela naar Ferrol, een havenstadje aan de Noordwestkust. Vanaf hier rijd de Feve trein langs de noordkust tot in Bilbao. Het is een kleine en langzame stoptrein. Niet geschikt om snel van A naar B te reizen, maar perfect als je rustig langs de kust wilt reizen met hier en daar een prachtig uitzicht over de zee.
De eerste dag met de trein, op dag 3 ging ik vanaf Ferrol naar de stad Oviedo. Hier ben ik tijdens mijn Camino overgestapt van de Camino del Norte naar de Camino Primitivo. Ik verbleef in dezelfde albergue als toen. Weet je nog dat ik onderweg een keer ziek was, erg veel last van mijn buik had, en het grootste deel van de dag in het park onder de boom heb liggen slapen? Dat was hier, in Oviedo.
De Feve trein bracht me de volgende dag vanaf Oviedo naar Santander. Een reis van zo'n 8 uur waarin de trein wel meer dan 80 stops onderweg maakte. Gelukkig is er een toilet aan boord, ook had ik voldoende water en wat lekkers om te lunchen bij me. Voetjes op de bank en genieten van de uitzichten en herkenningspunten onderweg die me veel herinneringen brachten van mijn tocht te voet. De trein reed stukken langs de kust en andere delen door het berggebied van Picos de Europa. Ik zat met mijn neus tegen het raam gedrukt, een prachtig gebied waar ik graag nog eens terugkom om het verder te ontdekken.
In de stad Santander stapte ik op de veerboot, zoals ik op de heenweg ook had gedaan als onderdeel van de camino. Terwijl ik heerlijk in mijn boek gedoken stond te wachten op de boot kwam er een mede pelgrim naast me staan die het wel gezellig vond om een praatje te maken en er geen boodschap aan had dat ik zeer benieuwd was naar het einde van dat hoofdstuk. De overtocht van een kwartiertje bracht ons naar de plaats Somo, waar ieder zijn eigen weg vervolgde. De kustlijn hier is geweldig mooi en er loopt een klein onverhard pad van ongeveer 10 km langs, waarna het overgaat in een verharde weg die 5 km het binnenland in loopt en via de camino uitkomt in Guemes. Hier staat de Albergue van Ernesto waar ik tijdens mijn camino een weekje gebleven ben om vrijwilligerswerk te doen.
Maar na mijn aankomst in Somo was het grootste deel van de dag al om en wilde ik niet de prachtige kustlijn voorbij haasten om Guemes te bereiken, dus besloot ik op zoek te gaan naar een plekje voor mijn tent. Van de heen weg wist ik nog waar de kleine supermarkt was en waar ik mijn water kon vullen. Met de nodige voorraad op zak liep ik het strand op om met mijn voeten door de branding een stuk richting het oosten te lopen. Het strand lag niet meer bomvol zoals een paar maanden eerder waardoor het prettiger was om er met volle bepakking overheen te lopen. Bij een leuk nisje tegen de rotsen op het strand zette ik me neer in de zon voor een kleine pauze om toch even dat hoofdstuk verder af te lezen.
Een tijdje later liep ik het strand af en vervolgde het wandelpad over de kust kliffen op zoek naar een geschikt plekje voor mijn tent. Tijdens mijn camino op de heenweg had ik hier mijn tent in de duinen tussen de bomen opgezet, verscholen zodat niemand me kon zien, omdat ze me vanuit de camping gewaarschuwd hadden dat dit eigenlijk niet mocht. Nu wilde ik graag de zonsondergang zien en me niet verschuilen tussen de bomen. Het drukke strandgebied lag inmiddels achter me en ik vond een klein uitkijkpunt vlak naast het wandelpad. Omgeven door pampasgras aan de ene kant en de zee aan de andere kant. Naar het westen begon de zon te zakken boven de stad Santander. Ik zette me neer om van de zonsondergang te genieten, terwijl ik mijn avondmaal maakte en op at. Ik had eerder die dag bij de supermarkt wraps gekocht met verse groenten en een spread. Er liepen of jogden hier en daar nog wat mensen voorbij die ook genoten van de zon die achter de stad wegzakte, maar dat werd met de inkomende schemering steeds minder. De schemering en rust gaven me een goed en beschermd gevoel en begon ik met het opzetten van mijn tentje. Terwijl ik mijn slaapmatje aan het opblazen was, zag ik in het oosten over de heuvels een fel lichtpunt. Jeetje, dat is felle avondverlichting was mijn eerste gedachte, mijn tweede gedachte was de maan. Het was volle maan!
Krachtig en helder kwam de gloeiende cirkel over de heuvel om de nacht te verhelderen. Het beetje spanning dat ik had om op deze plek mijn tent neer te zetten was weg, want het was het hierdoor nu al meer dan waard. Ik genoot die avond met volle overgave van de prachtige natuur om me heen. Het geluid van de zee onder me, het gevoel van de wind en de prachtige maan en sterren boven me. Zelfs toen ik mijn tent dicht deed en mijn hoofd op mijn matje neerlegde om te slapen, kon ik net tussen mijn binnen en buiten tent doorkijken en zag ik een stukje zee aan de horizon met een aantal sterren erboven. Een magisch beeld om je ogen bij te sluiten en de dag mee te eindigen.
De volgende ochtend opende ik mijn tent en bleef nog even lekker liggen om vanuit mijn slaapzak het ochtendrood over de zee te aanschouwen. Er zit toch echt een stukje magie in het ontwaken van de dag en het eindigen ervan.
Vandaag was dag 5. Na het inpakken van mijn spullen liep ik verder langs de kust met de zee aan mijn linkerzijde richting het oosten. Het was nog maar een kleine 7 km lopen naar Guemes. Ik had veel ruimte vandaag voor rust en relaxen, dus een paar uurtjes het strand op! Ik zocht een plekje waar ik mijn rugzak op een rots kon zetten en ging zelf in de zon op het zand zitten. Mijn boek was boeiend en ging richting het einde wat het geen straf maakte deze uit te lezen.
In de middag liet ik de Spaanse kust achter me en liep via een verharde weg het binnenland in. Het gebied hier is heuvelachtig, dun bevolkt, veel boerenland als ook eucalyptusbossen. De kustlijn en dit stuk binnenland waren bijzonder om door terug te lopen. Zoveel herkenningspunten onderweg, van de weg zelf, de bomen of de koeien die ik op de heenweg ook gezien had, tot het plekje waar ik de vorige keer in het bos geplast heb. Bijzonder om deze details allemaal te herinneren en weer terug te zien op de terugweg.
Ik heb vaker met mede pelgrims gesproken over het lopen van de terugweg en hoe moeilijk dit mentaal zou zijn. Voor mij was de afstand veel te ver om ook helemaal terug te lopen. Maar op deze manier korte stukken lopen beviel me erg goed. Het voelt goed in het lichaam om te lopen en de prachtige herinneringen aan de heenweg geven een warm gevoel.
De laatste berg op naar de Albergue van Ernesto. Ik verbleef hier twee nachten in mijn tentje. Genoot van de goede maaltijden die ze de pelgrims serveren, van de voordrachten van Ernesto en de gesprekken met de mede pelgrims. Maar het meeste van al genoot ik van het moment nadat alle pelgrims in de ochtend vertrokken waren en de plek er vredig en rustgevend bij lag. Deze tijd bracht ik door in de hermita met mijn tablet om mijn gedachten en herinneringen van onderweg op ‘papier’ te zetten. Het weerzien van Ernesto, zowel als de kok en de klusjesman, was erg leuk. Het was een hele fijne tijd en ik ben blij dat deze plek onderdeel van mijn terugreis is geworden.
Op dag 7 vertrok ik uit Guemes en liep in 7 km naar het plaatsje Beranga. Door heuvels met boerenvelden, eucalyptusbomen en pampasstruiken. Ondertussen had een paardenvlieg besloten dat mijn haren een fijne plek waren om zich te settelen. Iedere keer als ik hem tussen mijn haren uit wist te pulken, besloot hij toch weer terug te komen. De aanhouder won, uiteindelijk kwam hij niet meer terug, maar ik heb hem toch zeker wel 8 keer tussen mijn haren uit moeten vissen. In Beranga kocht ik bij de kleine dorpssupermarkt wat vers fruit en brood en lunchte in het hokje van het treinstation. Hier kwam de Feve trein die me in een paar uurtjes naar Bilbao bracht. Met gemengde gevoelens bezocht ik de stad. Ik vond het op de heenweg leuk om deze stad en zijn highlights te bezichtigen, maar nu ik deze al gezien had, voelde ik weinig aantrekkingskracht tot de stad. Ik verbleef in het Ekoos Hostel dat mooi, modern en milieuvriendelijk was, en dineerde die avond bij La Camelia Vegan Bar, waar ik de vorige keer ook gegeten had. Het was nog aangenaam qua temperatuur voor een plekje op het terras.
De volgende ochtend moest ik vroeg op om de FlixBus te halen. Deze bracht me naar het station in Hendaye en daarmee ook direct de grens over van Spanje naar Frankrijk. In het Franse Hendaye wist ik de weg en liep ik direct via de boulevard naar het strand, onderweg vergezeld door een prachtige blauwe kolibrie die langs de waterkant steeds stukjes voor me uit vloog. Links en rechts werd ik ingehaald door mensen die ook langs dit pad liepen, maar niemand had oog voor dit bijzondere vogeltje.
Tijdens mijn pelgrimstocht was Hendaye de plek waar ik na 3 maanden lopen voor het eerst bij de zee uitkwam. Vandaag, dag 8, was de laatste dag dat ik tijdens deze reis de zee zou zien. Het was geen zwemweer meer, maar een laatste strandwandeling was heerlijk. Ik liet mijn rugzak en schoenen achter op een rots om lekker met blote voeten door de branding te lopen.
Die middag stapte ik op de trein in Hendaye, die me een paar stops later in Bayonne afzette, iets verder noordelijk aan de Franse westkust. Daar stapte ik over op een trein naar Lourdes. Het was een zeer luxe trein en bleek ook een stuk duurder vergeleken met de gesubsidieerde prijzen in Spanje. De conductrice was erg behulpzaam door een gunstiger tarief voor me te kiezen. De tocht ging langs de voet van de Pyreneeën met mooie uitzichten over de bergen.
Lourdes was niet per se een plek waar ik terug wilde, maar op mijn terugreis wilde ik graag via Le Puy en Velay reizen en dan gaat de reis vanzelf via Lourdes. Soms is het ook wel leuk om ergens de weg al te weten en dat het een bijzondere plek is kan ik niet ontkennen. Ik overnachtte bij dezelfde albergue van Jean-Louis als op de heenweg en sliep ook nu in mijn tentje in de tuin met uitzicht over de prachtige basiliek van Lourdes. Er sliepen die nacht ook een moeder en dochter uit Indonesië daar, die de volgende ochtend aan hun pelgrimstocht naar Santiago de Compostela zouden beginnen. Ze waren nogal zenuwachtig, zagen mij als een grote inspiratie en stelden vol belangstelling vragen om daarmee hun zenuwen gerust te stellen.
Die avond liepen we na het eten samen naar de kathedraal voor de lichtjesparade toen ik ze achter me hoorde zeggen “Zulke kuiten wil ik ook wel!” Ik moest er erg om lachen, ik heb nog nooit complimenten over mijn kuiten gehad! Mijn flinke kuiten zag ik voor de camino niet als iets moois. Nu dat ze me duizenden kilometers hebben laten lopen, zijn ze zeker niet slanker geworden, maar toch wel iets om trots op te zijn. Het was leuk om deze moeder en dochter te ontmoeten aan de start van hun camino en ik hoop dat ze een magische tocht hebben gehad.
Dag 9 werd weer een lange trein dag, van Lourdes naar Figeac, zo'n 6 uur reizen. Hoewel de trein in Frankrijk een stuk duurder is dan in Spanje vind ik het een prettige manier van reizen. Fijner dan met een FlixBus. Al is de bus soms sneller dan de trein, de bus gaat via een weg waar verkeer continu voorbij zoemt waartegenover de trein vaak door een mooi gebied rijdt. Voor deze treinreis was ik weer goed voorbereid met een heerlijke lunch die ik ‘s ochtends in de supermarkt in Lourdes gekocht had en vermaakte ik me onderweg prima met het lezen van een boek. Heerlijk, zo'n treinreis.
In Figeac had ik eigenlijk gedacht naar de camping te gaan, een kleine 3 km buiten het centrum, maar deze bleek volgens het informatiecentrum niet open te zijn. Achteraf gezien had ik eigenlijk gewoon op mijn wildkampeer ervaring moeten vertrouwen, maar ik werd door de medewerkster een gîte geadviseerd waar ik mijn tent in de tuin op mocht zetten. Ondanks dat ik in de tuin verbleef, voelde ik me ingesloten in de stad Figeac, er was voornamelijk veel verkeer, ik was blij de volgende ochtend weer verder te kunnen gaan.
Het was de eerste koude nacht. Ik had het niet verwacht omdat ik het in Lourdes nog niet een klein beetje koud had gehad. Maar goed, het was weer een nieuwe dag en de zon leek goed zijn best te doen om ons een mooie dag te brengen. De andere pelgrim die hier verbleef, ging vroeg op pad en ik was een beetje jaloers op hem, hij mocht vandaag lopen. Ik ging de uitdaging van liften aan op dag 10. Ik liep naar de weg die Figeac uitging en vond een plek langs de weg waar stoppen voor de auto’s mogelijk was. Ik had een briefje gemaakt met Espalion op en hield dit op terwijl ik mijn duim opstak. Mijn eerste keer alleen liften, al heb ik dit ooit eens eerder in Australië gedaan. Het was erg koud en ik vroeg me af of dit wel ging lukken. Hoelang zou ik hier moeten staan. Ik ging de tijd bijhouden. Niet te snel opgeven. Misschien is dit gewoon niks voor mij. Ik houd ervan om een soort van zelfvoorzienend te zijn, nu sta ik letterlijk langs de weg om hulp te vragen aan iedere willekeurige persoon die voorbij komt. Het voelde even als een soort van bedelen, al vraag ik juist om een dienst die deze persoon toch al gaat maken en er dus niet extra voor hoeft te gaan. Mijn doorzettingsvermogen loonde gelukkig, na een kleine 20 minuten stopte er een werkbus. Deze man vertelde me dat hij naar Rodez ging en dat ik vanuit daar makkelijk een lift kon krijgen naar Espalion. Ik had genoeg van het langs de weg staan en was dankbaar dat deze man stopte dus ik stapte in. Na een uurtje bedankte ik Francios-Xavier voor de lift en hij mij voor een plezierig gesprek. Ik beelde mij in hoe hij die avond aan de eettafel bij zijn vrouw en kinderen, verteld over dat hij vandaag een lift gaf aan een mevrouw die vanuit Nederland naar St.-Jacques in Spanje gelopen was.
In Rodez ging ik op de afslag staan naar Espalion en werd binnen 2 minuten opgehaald door een pick-up truck. Een charmant uitziende man die in Espalion een afspraak had waar hij eigenlijk al een kleine 10 minuten te laat voor was. Ik bedankte hem dat hij ondanks dat hij te laat was toch de moeite nam om te stoppen voor een vreemdeling. Espalion is een pittoresk dorpje dat ik me nog goed herinnerde van de heenweg. Inmiddels was het lunchtijd en vond ik een plekje in de zon om wat te eten.
De volgende missie ging naar Nasbinals. Op Google Maps kon ik zien dat de weg voor de auto’s via Saint Combe d’Olt ging. Dit dorpje lag op 10 km loop afstand en ik was wel toe aan een wandelingetje. Ik miste de natuur om me heen en het vertraagde leven om ervan te kunnen genieten. Het was heerlijk om weer te wandelen. Een prachtig natuurgebied met de bospaadjes die ik gemist had. Onderweg kwam ik een aantal pelgrims tegen. De meeste keken me zeer geïnteresseerd en verbaasd aan, sommige vroegen of ik terug liep en eentje dacht zelfs dat zij in de verkeerde richting liep. Hier en daar waren wat plekken onderweg die ik herkende, ik had immers al op ditzelfde pelgrimspad gelopen op weg naar Santiago, bijzonder om er een stukje van in tegenstelde richting te lopen.
In Saint Combe d’Olt sprak een oud echtpaar me aan en probeerde ik in mijn slechte Frans uit te leggen wat ik gedaan had en kreeg een reactie vol bewondering. Ze vroegen of ik iets nodig had, eten of onderdak. Ik bedankte hun vriendelijk en vertelde dat ik alles had wat ik nodig had. Net buiten Saint Combe d’Olt stak ik mijn duim weer op voor een lift naar Nasbinals. Vrij snel stopte er een auto en deze beste man bracht me naar mijn eindbestemming voor vandaag. Met 3 verschillende ritjes had ik vandaag 131 km afgelegd waarvan ik er een kleine 10 gelopen had. Best prima voor een eerste hitchhike avontuur!
In Nasbinals liep ik naar de camping net buiten het centrum. Deze was ook gesloten, het kampeer seizoen is afgelopen, maar de dame van het informatiecentrum zei dat ik er wel kon overnachten. Via een zandweggetje kwam ik bij het laatste veld van de camping waar smalle doorgangen tussen de omheining toegang gaven tot het veld. Perfect. Ik zocht een mooi plaatsje in het gras waar de zon het langste scheen voor het achter de heuvel verdween. Ik besloot eerst te eten voordat ik mijn tent opzette, couscous met linzen die over waren van gisteren en deed er wat zaadjes en nootjes bij. Intussen geen mens gezien, ik voelde me op mijn gemak en zette mijn tentje op voor de nacht. Het koelde snel af en ik pakte me warm in voor een koude nacht. Maakte mezelf een kop thee en kroop in mijn slaapzak om te lezen terwijl de avond viel. Vlak voordat ik ging slapen stapte ik nog even mijn tent uit om te plassen. Mijn warme slaapzak uit en de kou in, maar het was het absoluut waard want ik werd beloond met een fantastische sterrenhemel. Ik kon de hele melkweg zien en probeerde hier en daar wat zodiac tekens te herkennen. Na een plasje en een moment genieten ging ik terug mijn slaapzak in. De nacht was koud. Heel erg koud. Te koud voor mij en de uitrusting die ik bij had. Ik had 2 lange broeken aan, 2 paar sokken, een shirt, fleecevest en mijn donsjas, mijn muts op en mijn slaapzak geheel aangetrokken zodat er vrij weinig van mijn gezicht blootgesteld was aan de buitenlucht. Ondanks dat ik slecht geslapen had vanwege de kou was ik blij en gelukkig met deze nacht op deze plek verbonden met de natuur.
Het is hier weer vroeger licht dan in Spanje, al rond half 8. Als eerste weer mijn slaapzak uit om te plassen. De plantjes aan de grond toonden vorst op de blaadjes. Wellicht de eerste nachtvorst van het najaar. Mijn kampeer nachten zitten er bijna op, dit is toch echt te koud voor mij. Ik kroop terug mijn slaapzak in en bereidde mijn ontbijt, havermout met banaan, gedroogde bessen en een lepel pindakaas. Ik kookte allereerst 500ml heet water waar ik thee van maakte. Hiervan dronk ik de helft op, mezelf van binnen opwarmend en maakte van de resterende helft mijn ontbijtpap. Ik genoot ontzettend van de rust en vredigheid in de natuur. De koeien die in de wei langs me stonden te grazen, de ezel die in de verte balkte, de vogeltjes die floten en zelfs nog een wesp-achtige die voorbij kwam zoemen. Toch kwam de tijd om weer de bewoonde wereld in te trekken. Het zonnetje scheen lekker dus een laag kleren kon gelukkig uit. In mijn shirt en legging liep ik terug Nasbinals in.
Dag 11 werd deel 2 van mijn lift-avontuur. Na een paar minuten met mijn duimpje omhoog stopte er een oudere man die op weg was naar Aumont-Aubrac. Perfect. Het landschap onderweg was prachtig en ik was erg blij met mijn keuze om deze weg te liften waardoor ik dit Aubrac nationaal park nogmaals te zien kreeg, al was het heel anders dan te voet. Als ik met openbaar vervoer gegaan zou zijn dan had ik dit park omzeild en nu ging ik er dwars doorheen. Alsof het zo had moeten zijn kwam mijn hoop uit, omdat de man recht door het dorpje Aubrac reed. We kwamen langs de toren waarin ik overnacht had en langs het restaurant waar ik de lokale Aligot (kaas-aardappelpurree) gegeten had. De eigenaresse met haar wolfs-hond stonden bij geluk ook nog buiten op het plein waardoor ik een glimp van ze opving. Precies wat ik graag wilde om herinneringen op te halen. De camino-magic lijkt nog steeds bij me te zijn.
In Aumont-Aubrac liet de aardige man me in het centrum eruit en wenste ik hem een plezierige dag. Het dorpje oogde bekend omdat ik hier doorheen gelopen was samen met Morgane. Weer een leuke herinnering. Vanaf hier waren er twee wegen die richting Le Puy en Velay gingen, maar allebei niet rechtstreeks waardoor het liften iets lastiger werd. Eerst probeerde ik op de ene weg en na een tijdje de andere. Hier werd ik opgepikt door een man uit Corsica. Hij was hier op vakantie en ging met vrienden de bossen in om paddenstoelen te verzamelen. Dit was de juiste tijd van het jaar hiervoor, wellicht leuk om dit een volgend jaar zelf te doen. Hij zette me af in een dorpje van niks omdat hier volgens hem de afslag zou zijn. Ik bleek een heel stuk van mijn geplande route af te zitten en ik voelde me er een beetje opgelaten door. Niet handig, maar goed, duimpje weer omhoog. Na een tijdje stopte er een man in een busje die op weg naar de stad Mende was. Hij vertelde dat ik een betere kans had om vandaaruit een lift naar Le Puy te krijgen. Ik vertrouwde deze man hierop en stapte in. Hij bleek een leraar te zijn op een kleine universiteit in Mende en vertelde dat ze ieder voorjaar met studenten het Aubrac gebied in gaan om de diversiteit aan bloemen te tellen. Ik kan me nog goed de pracht aan bloemen herinneren toen ik hier een aantal maanden geleden doorheen liep, het waren onder andere veel narcissen en viooltjes. Nu was het gebied vooral bruin en dor na een warme zomer.
In Mende stonden de bewegwijzeringsborden aangegeven richting Le Puy en bedankte ik deze man hartelijk voor zijn behulpzaamheid. Het was inmiddels middag en op de rotonde waar hij me afzette zat een bakker dus ik besloot om eerst wat te eten. Hierna pakte ik me op en ging weer langs de weg staan, het blijft nog steeds een beetje een vreemd gevoel. Het hulpeloos opstellen en afhankelijk zijn van de goedheid van de mens. Maar ook dit is weer een mooi proces, waarin men leert dat een medemens vragen mag. Na een paar minuutjes stopte er een man in een campervan met een prachtige hond, een soort Aussie met knal blauwe ogen. De hond was lief, de man sprak geen Engels, maar kwam aardig over. Hij reed op zijn gemak en leek te genieten van het uitzicht en het zonnige October weer, zoals ik zelf ook deed. Hij bracht me halverwege, ongeveer een drie kwartier verder. Hij dropte me op een splitsing waar een rij auto’s stond te wachten voor de afslag naar Le Puy. Een auto had het raam open en Franse rapmuziek op, ik stak mijn kaartje omhoog en hij knikte en gebaarde om in te stappen. Deze jongeman zette me op de rotonde af om het centrum van Le Puy in te lopen. Het was ongeveer 4 uur. Ik was die ochtend tegen 11 uur in de eerste auto gestapt. 4 auto’s, 146 km en 5 uur later was ik in Le Puy en Velay.
Bij het pelgrimsverblijf waar ik op de heenweg ook overnacht had, werd ik hartelijk ontvangen door vrijwilliger Andre. Hij was zeer onder de indruk van mijn reis naar Santiago en bekeek met bewondering mijn credentials vol met stempels. 's Avonds tijdens het eten werd mijn credential verrijkt door Andre met een mini aquarel van Le Puy en Velay en door een andere pelgrim met een aquarel van een pelgrim op de GR 65 Jacobsweg. Geweldig, zo’n souvenirs die je niet in een winkel kunt kopen. Ik besloot om twee nachten in Le Puy en Velay te blijven. Dit waren de laatste twee dagen dat deze pelgrimsherberg open was, het wandelseizoen was afgelopen. Ik heb er heerlijk in een bed geslapen en genoot ervan het niet koud te hebben. Alle bezienswaardigheden had ik op mijn heenreis al bezocht, dus het grootste deel van de dag bracht ik door in het park met lezen en schrijven. Het was aangenaam zonnig weer waar ik van genoot in mijn t shirt en met mijn blote voeten in het gras.
Na de middag in het park liep ik terug door de stad naar het pelgrims cafe. Ik werd als pelgrim ontvangen en naar een bijeenkomst gebracht voor pelgrims die op weg zijn naar Santiago. Ik gaf aan dat ik op de terugreis was en mijn verhaal werd met grote ogen en oren aangehoord. Onder de indruk en vol respect kreeg ik van iedereen leuke reacties en veel vragen. Ze zeiden dingen als; “ik ben blij te zien dat je zo sterk en energiek bent na het volbrengen van deze lange pelgrimage.” Wat vertrouwen gaf dat ze het zelf ook kunnen, want hier zijn toch veel mensen zenuwachtig over. Ze waardeerden mijn tips zoals het masseren van je voeten en kuiten, veel water drinken en de belangrijkste van allemaal, luisteren naar je lichaam! Iedere dag opnieuw.
Wellicht was dit mijn roeping voor de terugweg, mensen inspireren en energie geven op hun camino. Terwijl ik me hier in eerste instantie helemaal niet bewust van was, is dit een hele mooie taak die ik onbewust uitvoerde. Ik kijk ook echt terug op deze reis met niks minder dan plezier, genot en verrijking. Alles wat onderweg op mijn pad gekomen is heeft een reden en een plaats en voor alles heb ik waardering en bewondering. Deze camino heeft me veel meer gebracht dan ik van tevoren had kunnen bedenken en is een belangrijk hoofdstuk in mijn leven.
De tweede avond in de pelgrimsherberg in Le Puy en Velay liep ik de gezamenlijke keuken in om mijn avondeten klaar te maken. Ik zocht een plekje aan een tafel toen de jongeman in de keuken zich omdraaide en me aankeek. Hun?! Wat, hoe….?! Het was Andrea, een pelgrim uit Italië die ik op de heenweg in Lourdes had leren kennen, waar hij zijn camino ging beginnen. Bleek dat hij onderweg wat op onthoud had gehad, een fiets had gekocht en nu zijn pelgrimsweg ter fiets terug naar München maakte, waar hij woont. Nooit gedacht op mijn terugreis nog onverwachts een bekende tegen te komen. Het werd een gezellige avond en we smulden van de gepofte kastanjes die hij onderweg uit het bos had meegenomen.
Op dag 13 had ik een BlaBlaCar geboekt, dit is een soort carpool of share-ride, waar mensen via een app hun geplande rit online zetten zodat andere deze kunnen boeken om voor een kleine vergoeding mee te reizen. Deze rit bracht me naar de stad Grenoble aan de zuidkant van de Alpen. Hier woont mede pelgrim Genevieve sinds een paar weken, ze had na het volbrengen van haar camino het roer omgegooid en was van Marseille verhuisd naar Grenoble. Ik bracht haar een bezoek en samen haalden we herinneringen op aan onze dagen op de camino. Bijzonder leuk om een pelgrim na de camino in het dagelijks leven terug te zien. De omgeving van Grenoble is prachtig, we bezochten een monnikenklooster, ‘Monastery de la Grande Chartreuse’. Het klooster zelf was niet open voor publiek, maar het stiltegebied eromheen was een mooie en rustgevende plek om de zon achter de bergen te zien zakken.
Na een nachtje op de bank bij Genevieve was het tijd voor weer een ritje met de FlixBus. Deze bracht me van Grenoble naar Chalon-sur-Saône en daar stapte ik op een lijnbus die me naar Autun bracht op dag 14. Autun is een stad in de Bourgogne, gelegen in centraal Frankrijk. Tijdens de busreis had ik de zon zien zakken en was het tegen 8 uur dat ik de camping opliep. De receptie was dicht maar hier en daar stonden wat campers op het terrein en een enkel tentje. In het donker zocht ik een geschikt plekje voor mijn tent en pakte me warm in voor de nacht. Blij verrast dat het hier niet zo koud werd als in het zuiden bij het Aubrac National Park, dat toch beduidend hoger ligt.
De volgende ochtend vertrok ik na mijn ontbijt, het was 9 uur en de receptie alsnog gesloten. In gedachten stuurde ik ze een bedankje voor deze gratis nacht.
Autun ligt zuidwestelijk van de Morvan National Park. Een van de mooiste stukjes route van Frankrijk heb ik hier gelopen, dat was vrij in het begin van mijn camino, in mei, en helaas had ik toen pech met ontzettend veel regen. Maar het park heeft zo'n mooie indruk bij me achtergelaten dat ik er graag door terug wilde nu het niet regende. Net als de Aubrac in zuid Frankrijk is ook de Morvan een gebied waar openbaar vervoer geen optie is. Net buiten Autun stak ik mijn duim op en werd door een dame opgepikt, de eerste keer dat er een vrouw voor me stopte. Een kleine 20 minuutjes later zette ze me af op de kruising waar onze wegen scheidden en ik te voet verder ging. Mijn missie voor vandaag was de ‘Gorge de la Canche’ te lopen. Dit sprookjesachtige bos had de eerste keer een geweldige indruk op me gemaakt. Nu in het najaar waren er veel geel tinten en verschillende soorten paddestoelen, in plaats van het jonge groen zoals ik in mei gezien had, maar het was nog steeds een oasis. De route loopt midden in een dichtbegroeid bos waar een rivier met meerdere watervallen doorheen meandert. De eerste keer vond ik deze route best wel pittig om te lopen, en was het ook hier en daar wat klauteren. Nu op de terugweg, vond ik het pittige reuze meevallen en was het beetje klauteren juist leuk. Het Morvan gebied is prachtig en zou ik absoluut aanraden. Ga je erheen, bezoek dan zeker ook deze ‘Gorge de la Canche’. Ik hoop er ooit nog eens terug te komen!
Vanaf hier was het zo'n 10 km naar Anost, er was zo goed als geen verkeer, dus ik begon te lopen. Het lopen over asfalt valt me nog steeds zwaar en de 10 km duurde voor mijn gevoel dan ook erg lang. Tijdens een korte pauze kwam er opeens een busje langs, duim op, en ja hoor, hij stopte. “Ik ga naar Anost, dat is maar 3 km”, zei hij verontschuldigend. Dat is perfect, riep ik blij, daar ligt een camping. Die wist hij te liggen en daar bracht hij me naartoe. Ook deze camping bleek al voor het winterseizoen gesloten te zijn, maar ik vond een kraantje met stromend water, verder had ik alles bij me wat ik nodig had. Terwijl ik me voor de avond installeerde, bedacht ik me hoe bijzonder onze wilskracht werkt. Op de heen weg zou ik er nog geen seconde over nagedacht hebben om mijn duim op te steken, omdat de laatste 3 km me te zwaar waren. Op de heenweg liep ik iedere km, zwaar of niet, leuk of niet, ik liep. Nu ben ik op de terugweg en is de ‘loop-missie’ volbracht en bleek het mentaal erg zwaar te zijn om die 3 km nog te moeten lopen. Ik had niks meer te bewijzen en mocht van een medemens hulp aannemen. Die avond stond er weer een prachtige sterrenhemel waar ik heerlijk onder sliep.
Vanuit Anost ging mijn reis op dag 16 verder noordelijk door de Morvan. Vanaf Anost naar Planchez, dan Montsauche-les-Settons, Quarré-les-Tombes en Saint-Germain-des-Champs om uiteindelijk toch in Vezelay aan te komen. Het was een totale afstand van 68 km, waar je rechtstreeks net iets meer dan een uur over zou doen. Ik was deze ochtend om 10 uur vertrokken en kwam tegen 2 uur met mijn 5e lift aan in Vezelay. De mensen die me een lift boden waren allemaal op hun eigen manier interessant, een vrouw met twee honden op de achterbank, een kunstenaar uit Parijs, een man waarbij ik twijfelde of hij wel mocht rijden door de geur die ik pas oppakte nadat ik ingestapt was, maar ook een leraar en een pensionaris. Engels ging ze goed af en de gesprekjes waren boeiend. Het was prachtig weer met stralende blauwe lucht en hier en daar zijn al de eerste herfst kleuren in de bladeren te zien. Het zijn leuke weggetjes om over te reizen door het Morvan natuurpark.
Vézelay is een klein bedevaartsoord en het ligt boven op een berg omringd door wijngaarden. Het centrum bestaat uit een straatje dat steil naar de basiliek toe leidt, maar het is ontzettend pittoresk en ligt in een geweldige omgeving. Een van mijn eerste favoriete plekken op de heenweg. Ik verbleef hier op de camping zoals ik ook op de heenweg gedaan had. De jongeman aan de receptie bleek me nog te herkennen van mijn bezoek in mei. Vanaf de camping liep ik via de wijngaarden het dorpje in, onderweg snoepend van de laatste blauwe druiven die aan de wijnstokken waren blijven hangen na het plukken. Het pelgrimspad om Vezelay in te komen is erg stijl en bestaat uit allemaal ongelijke kiezelstenen. Het was op de heenweg een intense beleving om deze als pelgrim op te lopen, zoals zovelen voor mij in de afgelopen duizenden jaren. Dit was de eerste plek op de route waar ik de geschiedenis van de pelgrim sterk voelde, een fijne plek om naar terug te keren en deze herinnering her te beleven.
Het reisavontuur ging verder op dag 17. In de ochtend kreeg ik een lift van een kerkelijke man die me naar het dorpje Avallon bracht, weer zo’n charmant leuk dorpje. De volgende twee liften brachten me naar de stad Auxerre waar ik een paar uurtjes had om rond te kijken. Een mooie oude binnenstad, waar ook een pelgrimsroute doorheen loopt. Ik had een BlaBlaCar geboekt die me die avond naar Reims zou brengen, deze vertrok vanuit Appoigny, waar ik vanuit Auxerre met een lijnbus heen ging. De reis van Appoigny naar Reims ging via Troyes en duurde zo’n 2 uur en 45 minuten. Het landschap veranderde overduidelijk van het prachtige natuurgebied naar open landbouwvelden. Karakteristiek voor het noorden van Frankrijk zijn de eindeloze koolzaadvelden. Aan het begin van de avond werd ik afgezet voor het jeugdhostel dat ik geboekt had. Mijn kamer had een enkel bed en een douche, voor het toilet moest ik de gang op, maar op een creatieve manier was de douche ook geschikt voor een plasje. De grote stad voelde vreemd aan en ik was blij om de volgende ochtend direct verder te gaan.
Opeens drong het tot me door dat ik al wel heel dicht bij huis was nu. Ik ging op dag 18 vanuit Reims de belgische grens over richting Namen. Ik had Frankrijk weer doorkruist en was terug in België. Op mijn pelgrimstocht te voet naar Santiago liep ik een totaal van 3 maanden door Frankrijk, nu had ik er 11 dagen over gedaan.
Mijn lift-dagen zaten erop en ik ging verder met het openbaar vervoer. Vanuit Reims nam ik een trein naar Givet, van daar met de bus naar Dinant om dan weer een trein in te stappen naar Namen. Het was een mooie tocht door de Ardennen en langs rivier de Maas met veel herkenningspunten van mijn voettocht. Tijdens het lopen kwam ik op plekken weleens een trein tegen en bedacht me dan hoe mooi het zou zijn als ik via die weg terug zou kunnen komen. Erg dankbaar en gelukkig dat ik deze terugreis zo op mijn manier heb kunnen volbrengen. Het voelt als een verlenging van mijn Camino, als ook een trip through memory lane.
Tegen de middag kwam ik aan in Namen en daar trof ik Eva. Mede pelgrim waar ik delen van Spanje mee gelopen heb. Samen hebben we herinneringen opgehaald terwijl we in het stadspark zaten, een publieke buitenexpositie van natuurfoto’s bezochten en gezellig een hapje aten. Diezelfde avond stapte ik nog in een FlixBus die me van Namen naar Maastricht bracht. En zo stond ik opeens weer op Nederlandse bodem.
Ik verbleef in Maastricht in het Green Elephant Hostel in een slaapzaal. Ik kwam pas laat in de avond aan en ging vroeg in de ochtend weer weg. Ik moest nog even de stad in om een cadeautje te halen. Want ja, waarom zou ik de terugreis nog langer rekken als ik ook thuis bij mijn familie kon zijn voor de verjaardag van mijn nichtje. Natuurlijk vond ik het wel leuk om dit voor me te houden, totdat ik ook echt thuis was. De afgelopen dagen had ik geen update meer gedaan aan het thuisfront totdat ik deze ochtend op het station mijn moeder belde. “Waor bis dich?” was het eerste wat ze vroeg bij opnemen. Ze had al een klein vermoeden dat ik erg dicht bij huis zou zijn. “Mam, wilse mich un spijkerboks meinemen naor de verjeurdaag?” Dan kon ik zo meteen vanuit het station in Venlo direct naar mijn broer lopen.
Het was vandaag de 19e dag van mijn terugreis, en de allerlaatste dag van mijn totale reis, dag 196. Aangekomen in Venlo besloot ik om eerst nog even bij de St.-Martinuskerk langs te gaan om daar mijn pelgrimstocht helemaal af te sluiten. Mijn begin was dan wel gestart bij het Kapelke van Genooj, maar mijn allereerste stempel kwam van deze kerk en daar ging ik ook mijn laatste stempel halen. Ik was klaar. Mijn pelgrimstocht zat erop. Een complete cirkel gemaakt. O zo dankbaar hiervoor.
De verrassing van mijn thuiskomst was geslaagd. Mijn nichtje en neefje vlogen me om de nek met de dikste knuffel en zelfs mijn broer kwam met een nog natte rug in zijn boxershort de trap af stormen omdat zijn zus onverwachts al terug was. Mijn familie is me dierbaar en iets om dankbaar voor te zijn. Bij thuiskomst na een lange reis als deze zijn we ons daar weer allemaal even bewust van. Ook werd ik thuis door de Friese Stabij begroet met herkenning en enorme blijdschap.
Inmiddels staat de kerst vlak voor de deur en wens ik jullie allemaal hele fijne dagen toe die je samen met familie en dierbaren mensen en dieren om je heen mag vieren. Geniet van elkaar en alle mooie herinneringen die je hebt mogen maken dit jaar. Voor het nieuwe jaar veel voorspoed en hopelijk heel veel moois te voet. Geniet van het leven dat je is gegeven.
Ontzettend bedankt allemaal voor jullie tijd om mijn verhalen te lezen en jullie mooie reacties erbij.
Voor nu, wens ik jullie het allerbeste,
Haije!